Beledigen, krenken. «Margriet Verdonck?» stelt hij zijn liefje voor. «Verdonck? Toch de dochter van bankier Verdonck niet...». Neen, zoo hoog vloog Luc niet...
Hij staat wat versteld... ze moeten toch al weten dat hij zijn goesting vond... een eenvoudig geleegmeisje... of willen ze hem en haar affronteeren? WACHTERS 1946, 99.