Wat is de betekenis van aanschouw?

2025-07-15
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Aanschouw

m., (veroud.) het aanschouwen, o.a. in de verb. in aanschouw) nemen, in overweging nemen, beschouwen, overwegen.

2025-07-15
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

aanschouw

áánschouw - Zelfstandignaamwoord 1. (verouderd) aanblik, gezicht ..met den eersten aanschouw..|..op het eerste gezicht.. 2. in ~ nemen onder ogen nemen, in de beschouwing betrekken U kunt te allen tijde hoogwaardig en duurzaam schilderwerk verwacht...

2025-07-15
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

aanschouw

m. alleen in uitdrukkingen: in - nemen, overwegen, bezichtigen.

2025-07-15
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

aanschouw

('a:n) m. alleen in de uitdr.: in nemen, in overweging.

2025-07-15
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

aanschouw

Aanschouw - m., met den eersten aanschouw, op het eerste gezicht; - in aanschouw nemen, in overweging nemen, beschouwen, overwegen.

2025-07-15
Nieuw woordenboek der Nederlandsche taal

I.M. Calisch (1864)

Aanschouw

Aanschouw, m. gmv. gezigt; blik (op iets); met den eersten -, op het eerste gezigt. *-ELIJK, bn. en bijw. (-er, -st), gezien of aanschouwd kunnende worden, zigtbaar; bespiegelend; het - on- derwijs@#(dat van Pestalozzi). *-EN, bw. gel. (ik schouwde aan of aanschouwde, heb aanschouwd of aangeschouwd), beschouwen, aanzien, toezien, gadeslaan; (fig....