Wat is de betekenis van aanschouwelijk, aanschouwlijk?

2025-07-15
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

aanschouwelijk, aanschouwlijk

Aanschouwelijk, Aanschouwlijk - bn. en bw. (-er, -st), gezien of aanschouwd kunnende worden; iets, eene waarheid, een begrip aanschouwelijk maken, het afgetrokkene zoo duidelijk voorstellen, dat het gemakkelijk te begrijpen is; - aanschouwelijk onderwijs, zoo duidelijk dat de leerlingen het behandelde (werkelijk of in ge...