Wat is de betekenis van aankomen?

2024-04-26
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

aankomen

(19e eeuw) (stud.) in de universiteitskring opgenomen worden; ingeschreven zijn als student. • Prinses Beatrix is te Leiden „aangekomen". In de studententaal betekent dit, dat zij zich dit jaar voor het eerst als studente aan 's lands oudste hogeschool heeft laten „inschrijven". (De Telegraaf, 05/09/1956) • Verschenen is de l...

2024-04-26
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

aankomen

aankomen - Werkwoord 1. ergatief een bestemming bereiken U bent aangekomen in Overveen. 2. even bezoeken Zullen we even aankomen als we toch in Zwolle zijn. 3. treffen. Het ongeval was harder aangekomen dan we...

2024-04-26
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

aankomen

aankomen - onregelmatig werkwoord uitspraak: aan-ko-men 1. dikker worden ♢ ik ben 1 kilo aangekomen 2. pijn doen ♢ die klap kwam hard aan 3. even vastpakken, teg...

2024-04-26
Bridge Opzoekboek

drs. Toine van Hoof (2017)

aankomen

Aan slag komen.

2024-04-26
Woordenboek van populaire uitdrukkingen

Marc de Coster (1998)

Aankomen

het zit er aan te komen modieuze uitdr. voor ‘het staat te gebeuren; het is op til’. Sinds de late jaren tachtig vooral gebruikt door journalisten. Het zat er natuurlijk al lang aan te komen dat Brian Eno en John Cale weer eens samen achter de piano zouden belanden. (Oor, 20/10/90) Er zit wettelijk een hoop aan te komen en ik vind dat het de aand...

2024-04-26
Surinaams woordenboek

J. van Donselaar (1936)

aankomen

: kom goed aan, wel thuis (als afscheidsgroet voor iemand die vertrekt).

2024-04-26
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Aankomen

v., oankomme; (op zijn plaats komen), op it sté komme, to plak komme; (groeien), oanwinne, oanhelje; op iem. —, op immen tasette; het onheil zien —, it swurk driuwen sjen, de geast dwalen, sweven sjen; daar moet je me niet meer mee —, dêr moatstou my net wer mei op &rsq...

2024-04-26
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

Wil je toegang tot alle 18 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-26
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Aankomen

(kwam aan, is aangekomen), 1. komen waar men of iets wezen moet, zijn bestemming bereiken ; aan land of in de haven komen; — de boeken zijn aangekomen, bij mij bezorgd; — bij iem. aankomen, aanlopen, hem (even) bezoeken; 2. het doel treffen, raken, t.w. om te kwetsen : dat schot, die slag kwam (goed)aan; 3. (van p...