Op hoge benen aankomen

Met veel zelfvertrouwen aankomen, meest om iemand op hoge toon terecht te zetten

Er (niet) op aankomen

Het beslissend ogenblik is daar; het geldt hier een hachelijke kans, een moeilijk geval

Er is geen aankomen aan

van zaak: zij is niet te bekomen

Er is geen aankomen aan

van persoon: hij is niet te genaken, het is niet mogelijk met hem in betrekking te komen

Er is geen aankomen aan

Die zaak is niet te bekomen (wegens schaarste of duurte)

Hij zal u zien aankomen!

Het zal u bij hem niet gelukken!

Met lood in de schoenen aankomen

Schoorvoetend, langzaam naderen

Ze zullen je (me) zien aankomen

Wordt gezegd wanneer iemand plannen ontvouwt of voornemens te kennen geeft, die volgens het oordeel van anderen voor belanghebbende onaanvaardbaar zijn

Hij kan zo vreemd (of: wonderlijk) aankomen

Hij kan zich onverwachts zo vreemd uitlaten, zulke wonderlijke aanmerkingen maken

(ergens) op een schoen en een slof aankomen

de immigrant kwam op een schoen en een slof in Amerika aan: hij bezat niets, hij had nauwelijks voldoende kleren en geld.

Daar mag je naar kijken, maar aankomen niet

Gekscherend gezegd tot iemand die iets van een ander bewondert en dit graag ook wel zou willen hebben