Wat is de betekenis van aangroeien?

2024-04-26
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

aangroeien

aangroeien - Werkwoord 1. ergatief zich vermeerderen 2. ergatief toenemen Woordherkomst samenstelling van aan(voorzetsel) en groeien(werkwoord) Synoniemen aanwassen, aanzwellen, groeien, stijgen, vermeerderen, toenemen

2024-04-26
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

aangroeien

aangroeien - regelmatig werkwoord uitspraak: aan-groei-en 1. door groeien groter worden ♢ de bevolking van deze streek is de afgelopen jaren sterk aangegroeid 2. opnieuw gaan groeien ♢ als een h...

2024-04-26
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Aangroeien

v., oangroeije.

2024-04-26
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Aangroeien

(groeide aan, is aangegroeid), 1. door groeien groter worden; (fig.) toenemen, zich uitbreiden, sterker worden: de snel aangroeiende bevolking; een aangroeiend lawaai; — aangroeien tot iets, door groeien iets worden ; 2. (van een verloren gegaan deel van een organisme) opnieuw groeien: als een hagedis haar staart verliest, g...

2024-04-26
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

aangroeien

groeide -, i. -gegroeid (door groeien groter worden, toenemen): het - der bevolking; -groeiing, v. -en.

2024-04-26
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

aangroeien

(groeide aan, is aangegroeid) 1. door groeien groter worden : de knaap groeit sterk aan. 2. Scheepst. bezet worden met planten en weekdieren ; het der scheepshuid. 3. aanzienlijker worden : de bevolking, zijn invloed groeit aan. Syn. aanwassen, groter worden, toenemen, vermeerderen, zich uitbreiden. Tgst. afnemen. aangroeiing v. (-en).

2024-04-26
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

aangroeien

aan'groeien (groeide aan, is aangegroeid), 1. door groeien groter worden; (fig.) toenemen, zich uitbreiden, sterker worden: de snel aangroeiende bevolking; — tot iets, door groeien iets worden; 2. (van een verloren gegaan deel van een organisme) opnieuw groeien: als een hagedis haar staart verliest, groeit die weer aan; 3. begroeid worden: in de ze...

2024-04-26
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)

Wil je toegang tot alle 10 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-26
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

aangroeien

Aangroeien - (groeide aan, is aangegroeid), door groeien grooter worden; (fig.) toenemen, zich uitbreiden; - aangroeien tot iets, door groeien iets worden; aan iets vastgroeien; - in die streek groeien de schepen sterk aan, zeegewassen en schelpdieren hechten zich aan het onder water gedompelde gedeelte in groote mate vast.