Wat is de betekenis van aanblik?

2024-04-26
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

aanblik

aanblik - Zelfstandignaamwoord 1. de blik van iemand 2. het zien van iets Hij genoot van de aanblik van al de mooie schilderijen in het museum. Bij de eerste aanblik van zijn verwoeste huis moest hij huilen. aanblik - Werkwoord 1...

2024-04-26
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

aanblik

aanblik - zelfstandig naamwoord uitspraak: aan-blik 1. het zien van iets of iemand ♢ bij de eerste aanblik zag ik al dat het verbrande huis verloren was 2. hoe iets of iemand eruitziet ♢ de aanb...

2024-04-26
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

2024-04-26
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Aanblik

m., 1. het aanzien, het aanschouwen (actief en passief): bij de eerste aanblik; (bijb.) voor uw aanblik, o Heer, siddert de Boze; — 2. het aanschouwde; gezicht: een troosteloze aanblik opleveren.

2024-04-26
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

aanblik

m. (1 blik, aangezicht; 2 gezicht op iets): 1 voor uw -, o Heer, siddert de boze; 2 bij de eerste -blikken, blikte -, h. -geblikt (1 aanzien, aanschouwen; 2 tegenstralen): 1 hij blikte mij veelbetekenend aan; 2 de sterren blikken mij -.

2024-04-26
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

aanblik

('a:n) m. 1. Eig. het aanblikken : bij de eerste -. 2. Metn. blik die een ander op hem vestigt: zijn schokt het hart. Syn. gezicht.

2024-04-26
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

aanblik

aan'blik, m., 1. het aanzien, het aanschouwen (actief en passief): bij de eerste —; 2. het aanschouwde; gezicht: een troosteloze — opleveren.

2024-04-26
Etymologisch Woordenboek

Amsterdam University Press (2024)

Wil je toegang tot alle 12 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-26
De kleine Zuiveraar - vreemde woorden woordenboek

G.F. Callenbach (1908)

Aanblik

ergens geen regard op slaan, iets de aandacht niet waard keuren.