Wat is de betekenis van aanblikken?

2024-04-29
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

aanblikken

aanblikken - Werkwoord 1. aankijken, aanstaren Woordherkomst samenstelling van aan en blikken

2024-04-29
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Aanblikken

(blikte aan, heeft aangeblikt), 1. het oog richten op, aanzien: hij blikte haar veelbetekenend aan ; — 2. tegenstralen: de sterren blikken ons aan.

2024-04-29
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

aanblikken

(blikte aan, heeft aangeblikt). 1. schielijk en kort het oog richten op : iemand veelbetekenend -. 2. tegenstralen : ik heb de sterren mij aan zien blikken. Syn. aangapen, aankijken, aanschouwen, aanstaren, aanzien, beschouwen, bezien, fixeren.

2024-04-29
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

aanblikken

aan'blikken (blikte aan, heeft aangeblikt), (weinig gebruikelijk) het oog richten op, aanzien: hij blikte haar veelbetekenend aan.

2024-04-29
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)

2024-04-29
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

aanblikken

Aanblikken - (blikte aan, heeft aangeblikt), schielijk en kort het oog richten op, aanzien; tegenstralen; aanbreken, aanlichten (van den dag).