aanblikken
aanblikken - Werkwoord 1. aankijken, aanstaren Woordherkomst samenstelling van aan en blikken
Wiktionary (2019)
aanblikken - Werkwoord 1. aankijken, aanstaren Woordherkomst samenstelling van aan en blikken
Van Dale Uitgevers (1950)
(blikte aan, heeft aangeblikt), 1. het oog richten op, aanzien: hij blikte haar veelbetekenend aan ; — 2. tegenstralen: de sterren blikken ons aan.
Jozef Verschueren (1930)
(blikte aan, heeft aangeblikt). 1. schielijk en kort het oog richten op : iemand veelbetekenend -. 2. tegenstralen : ik heb de sterren mij aan zien blikken. Syn. aangapen, aankijken, aanschouwen, aanstaren, aanzien, beschouwen, bezien, fixeren.
Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)
aan'blikken (blikte aan, heeft aangeblikt), (weinig gebruikelijk) het oog richten op, aanzien: hij blikte haar veelbetekenend aan.
J.H. van Dale (1898)
Aanblikken - (blikte aan, heeft aangeblikt), schielijk en kort het oog richten op, aanzien; tegenstralen; aanbreken, aanlichten (van den dag).
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: