a, A
v. (-’s, a’tje) I. Eig. eerste letter van het abc : een kleine a; geen a voor een b kennen, het abc niet kennen of zeer dom zijn. II. Metn. gezamenlijke woorden van een adres-, woordenboek enz. met a beginnend : hij heeft de A al af. III. Metf. 1. begin : van a tot z, van het begin tot het einde; wie a zegt, moet ook b zeggen, men moe...