a. Vormgevingsproces tijdens de voorbereiding van een toneelstuk waarin de (→) rolelementen in samenhang worden ontwikkeld.
b. Het al spelend opbouwen van een rol gedurende tijd dat de voorstelling duurt.
ad a. De vormgeving van een rol wordt bepaald door bijvoorbeeld historische, emotionele, psychische en fysieke facetten of aspecten van het te spelen personage, voor zover die van belang zijn voor de uitbeelding ervan binnen de context van het toneelstuk. Daartoe zijn verschillende methodieken ontwikkeld, onder meer de (→) rolbiografie.
ad b. Alle voor het personage typerende facetten kunnen niet tegelijkertijd gestuurd worden. De situaties in het dramatisch spel geven de acteur de mogelijkheid de ‘gelaagdheid’ van zijn personage ‘uit te spelen’ en te tonen.
Literatuur
- M. P. van Bakelen, Op weg naar een verantwoorde[r] dramamethodiek., Speltribune 6/1988
- Marcel van Dijck, Dramatiseren, 1996
- Roel Twijnstra e.a., Dramatiseren, 1988
- Roel Twijnstra e.a., Betekenis van drama, 1991