voorbereiding
voorbereiding - Zelfstandignaamwoord 1. het voorbereiden Woordherkomst Naamwoord van handeling van voorbereiden met het achtervoegsel -ing.
Wiktionary (2019)
voorbereiding - Zelfstandignaamwoord 1. het voorbereiden Woordherkomst Naamwoord van handeling van voorbereiden met het achtervoegsel -ing.
Muiswerk Educatief (2017)
voorbereiding - zelfstandig naamwoord uitspraak: voor-be-rei-ding 1. het klaarmaken en regelen van alles wat nodig is ♢ we hebben voorbereidingen getroffen voor de komst van de gasten Zelfstandig naamwoord: voor-be-rei-ding ...
J. van Delden (1982)
thans godsdienstoefening om zich voor te bereiden op het avondmaal. Bij de joden de vrijdag waarop alles in orde wordt gemaakt voor de komende sabbat.
Fa. A.J. Osinga (1952)
s., foarbirieding, tarieding, tarissing, tastel (it); in — zijn, yn ’e moune, mole wêze.
Van Dale Uitgevers (1950)
v. (-en), 1. het voorbereiden of voorbereid-worden: zijn voorbereiding ontvangen op het gymnasium; 2. wat dient om voor te bereiden, toebereidsel ; 3. (Prot.) godsdienstoefening om voor te bereiden tot het Avondmaal des Heren: Zondag is het voorbereiding.
Jozef Verschueren (1930)
('vo:r) v. (-en) 1. Eig. het voorbereiden. 2. Metn. wat als voorbereiding dient.
Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)
Voorbereiding - 1) (mijnbouw); aan den afbouw van een delfstofafzetting moet steeds v. voorafgaan. Deze bestaat in het aanleggen van de noodige galerijen en hellingen voor transport en luchtverversching. — 2) het brengen van de garens, zooals zij van de spinmachines komen, in den vorm, waarin zij noodig zijn voor het weven. De v. omvat derhalve het...
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: