Atletiek- en turnwoordenboek

Jan Luitzen (2008)

Gepubliceerd op 28-07-2017

kogel

betekenis & definitie

(de; -s) 1 wo - bol (7,260 kg voor mannen, 4 kg voor vrouwen) waarmee het kogelstoten beoefend wordt, gemaakt van massief ijzer, messing of van een ander metaal, dat niet zachter is dan messing; de kogel mag ook bestaan uit een mantel van een dergelijk metaal, gevuld met lood of een ander materiaal.

• Van oudsher zijn het dames en heren bij de atletiek, dus ook ‘dameskogel’ en ‘herenkogel’. Wijlen Hans van Wissen, die indertijd veel over atletiek in ‘de Volkskrant’ schreef, introduceerde in algemene zin ‘vrouwen’ en ‘mannen’. Dat vond ik wel een mooie vondst. Ben ik ook gaan gebruiken als commentator bij het gewichtheffen omdat het directer is. Neemt niet weg dat ‘dames’, ‘vrouwen’, ‘heren’ en ‘mannen’ tegenwoordig allemaal, naar persoonlijke voorkeur, gebruikt worden. (KRUKP)

2 wo spreektaal - kogelstoten: In 2007 was Pieter Gruijters bij de World Games in Taipei goed voor goud op speer, zilver op kogel en brons op discus.