Boven op hun kop hebben ze een merkwaardig plat geval zitten, een zuigschijf, die door ribbels in een aantal lange vakjes wordt verdeeld – tien tot dertig paren al naar gelang de soort. Het is de eerste rugvin die is veranderd in een ‘liftorgaan’, een zuignap waarmee de vissen zich aan andere zeebewoners en ook wel aan schepen vasthechten om zich aldus te laten meevoeren.
Het werkt allemaal heel ingenieus. Als de zuigvissen of schildvissen – remora’s worden ze ook wel genoemd maar die naam hoort eigenlijk alleen bij een van de acht à tien soorten die er in de tropische en gematigde zeeën leven – zich aan een zwemmende gastheer willen vastzetten, grijpen ze zich eerst aan diens huid vast met een groot aantal kleine kromme nageltjes of stekeltjes die aan de rand van de zuigschijf zitten. Dan wordt de schijf tegen de huid gedrukt en worden de randjes of lamellen, die de aparte vakjes vormen, naar boven geduwd zodat een heleboel luchtledige compartimentjes ontstaan en de zuigvis muurvast aan de gastheer is verbonden. Om los te komen, moet de vis iets vooruit zwemmen, waardoor de richeltjes als het ware omklappen. Trekt men hem aan de staart, dan komen ze verder omhoog en wordt de zuigkracht dus nog groter. Van die eigenschap maken vissers hier en daar wel gebruik om zeeschildpadden te vangen.
Ze binden een zuigvis een touw om de staart en zetten hem in de buurt van een schildpad overboord. De vis zwemt meestal direct naar zijn vermeende gastheer en zet zich eraan vast, waarna de vissers het hele zaakje langzaam binnen bereik trekken. Vroeger dacht men dat de vissen zich alleen maar vastzogen om een lift te hebben en om te profiteren van voedselresten van hun ‘transportmiddel’. Gebleken is echter dat vele soorten voor hun gastheer zeer nuttig zijn; ze ontdoen hem namelijk, net als â–ºpoetsvissen, van allerlei huidparasieten. Voor de zuigvissen is dit alles maar bijzaak. De meeste leven van kleine vissen die zich in de buurt van hun gastheer wagen. Pijlsnel schieten ze op zulke prooi af, slokken hem op en keren met dezelfde snelheid terug. Bepaalde soorten hechten zich vast aan haaien.
Zij eten wel mee van de buit die de rovers verslinden. De rumoerige manier waarop haaien hun prooi soldaat maken, schijnt voor sommige zuigvissen een sein te zijn dat er wat te halen valt. Bij een bepaalde soort (Echeneis naucrates) bleek dat in het Artis-aquarium. Pas binnengekomen exemplaren weigerden te eten, tot er iets in het water viel dat veel lawaai veroorzaakte. Prompt kwamen de vissen aanzwemmen en hapten alles op wat er aan voedsel was. Sindsdien werd er met de vlakke hand op het water geslagen om de dieren aan tafel te roepen, net zo lang tot ze geleerd hadden uit eigen beweging te komen!