Op het eerste gezicht heeft de vlindervis wel iets weg van een groot insekt. Hij is betrekkelijk klein en heeft een paar heel grote borstvinnen.
Daar de donker en licht geringde vinstralen door een nogal doorzichtig vinvlies met elkaar zijn verbonden, lijken de vinnen op de vleugels van een insekt. Ook de andere vinnen zijn vrij groot – met uitzondering van de buikvinnen. Die zijn juist erg klein, maar van ieder zijn vier vinstralen lang uitgegroeid, een centimeter of vier wel, en staan wijd uit; het zouden de poten van het insekt kunnen zijn. Het enige dat de vis echter met insekten te maken heeft, is dat hij ze soms eet. Op een heel bijzondere wijze. De vlindervis kan namelijk ‘vliegen’ – althans uit het water springen om dan met gespreide vinnen over een afstand van een paar meter boven het oppervlak te zweven.
En in die tijd ziet hij vaak kans een boven het water dansende mug te snappen met de grote, omhooggerichte bek. Z’n buik wordt echter hoofdzakelijk gevuld met gedierte dat vlak onder de oppervlakte leeft of dat er per ongeluk òp is gevallen. De vlindervis is namelijk een uitgesproken oppervlaktebewoner die geen aandacht schenkt aan voedsel dat beneden hem zwemt. Meestal jaagt hij ’s avonds en ’s nachts. Waar de lange, pootachtige vinstralen voor dienen, is niet erg duidelijk. Mogelijk spelen ze alleen een rol bij het paringsspel. Dan ligt het mannetje namelijk een tijdje op de rug van het wijfje, soms uren achtereen, waarbij hij zich met de vinstralen vasthoudt. Dat is maar het voorspel. Tijdens de echte paring wentelen de vissen zich om elkaar heen. Ondertussen staat het wijfje de inmiddels bevruchte eieren af, die direct naar de oppervlakte stijgen en daar onbewaakt blijven zweven tot ze na drie à zes dagen uitkomen.
■ Totale lengte 10-12 cm; staart 25-35 mm; borstvinstralen 35-50 mm.
Rug en zijden groenachtig bruin, buik lichter. Alle vinstralen zijn om en om licht en donker geringd en hebben wat paarsachtige gloed.
Voedsel: Dierlijk, insekten, zowel onder als boven wateroppervlak.
Eieren, die aan wateroppervlak zweven, komen na 3-6 dagen uit. Larven zien eruit als bolletjes met een staartje en leven ook aan oppervlak. Over opgroeien is weinig bekend omdat het zelden of nooit gelukt is ze in gevangenschap groot te brengen.
Kunnen bij glijvlucht ‘vleugels’ niet bewegen zoals vliegende vissen uit het zoute water doen. Jaagt ’s nachts; schuilt overdag onder drijvende bladeren.
Butterfly-Fish • Schmetterlingsfisch • Pantodon, Poisson-papillon
Pantodon buchholzi.