Artis dierenencyclopedie

H. van de Werken (1969)

Gepubliceerd op 01-11-2023

Troepialen

betekenis & definitie

De troepialen van de Nieuwe Wereld kan men het best beschouwen als de vervangers van de spreeuwachtigen in de Oude Wereld – waarvan ze geen familie zijn, al lijken ze vaak wel op elkaar. Dat zal wel samenhangen met een overeenkomstige leefwijze.

De vertegenwoordigers van beide groepen dragen dikwijls dezelfde namen, wat nogal eens verwarring geeft. De tot de troepialen behorende oriolen uit Amerika hebben bijvoorbeeld niets te maken met onze oriolen of wielewalen. Die Amerikaanse oriolen worden overigens ook wel hangnestvogels genoemd – evenmin erg duidelijk want ze bouwen niet allemaal hangende nesten en bovendien zijn er meer vogels die van zulke hangende onderkomens maken. De spreeuwen van overzee zijn niet de spreeuwen van hier, hun merels zijn niet de onze. Ook worden allerlei namen door elkaar gebruikt. Vast staat dat een deel van de troepialen van insekten en dergelijke kost leeft, een aantal van fruit en honing en de overige van een gemengd dieet.

De eerste groep heeft doorgaans gewone nesten, al dan niet verstevigd met modder en klei. De andere, de echte hangnestvogels dus, zijn merendeels de vervaardigers van gevlochten nesten die als zak- of flesvormige buidels in de bomen hangen. Zo’n nest is een waar kunstwerkje en is opgebouwd uit allerlei voorhanden zijnde materialen, stroken palmblad, grashalmen, de luchtwortels van parasitaire planten, vermengd met mos en gras, enzovoort. Men kan zo’n nest wel enigszins vergelijken met een grote vaas, een nauwe ingang van boven – aan de top of ergens aan de zijkant – en naar beneden breed uitlopend zodat daar een flinke broedruimte ontstaat. In lengte variëren de bouwsels van dertig, veertig centimeter tot meer dan een meter, met een bodem van twintig à dertig centimeter in doorsnede. Verschillende soorten troepialen, zoals de casiques en de oropendola’s – de Spaanse naam voor de oriolen in Zuid-Amerika – vormen grote kolonies waardoor er dertig tot veertig nesten in één boom kunnen hangen. Vanzelfsprekend trekken die in het oog lopende bouwsels heel wat op eieren of jonge vogels beluste rovers aan, apen, opossums, boomslangen en dergelijke. De vogels hebben een aantal middelen om de roofzucht tegen te gaan. Een ervan is, de nesten aan zulke dunne takken te hangen dat geen enkel lopend dier kans ziet ze te bereiken. De merkwaardigste oplossing is de nesten te bouwen in bomen waarin ook steekwespen of -mieren wonen. Soms hangen de nesten van vogels en wespen zo dicht bij elkaar dat ze geregeld door de wind tegen elkaar botsen.

Die wespen behoren doorgaans tot grote en zeer giftige soorten, waarvan de steek een mens danige last bezorgt en voldoende is om een vogel te doden. Of de vogels nu ongevoelig voor het gif zijn of misschien zo behendig en snel dat ze aan een steek op de enige kwetsbare plaats, het ooglid, kunnen ontkomen – de rest van het lichaam wordt voldoende door veren beschermd – is niet te zeggen. Het is ook mogelijk dat de wespen hun steekwapen helemaal niet gebruiken en de vogels zonder meer in ‘hun’ boom accepteren.

Naast de reeds genoemde ►hangnestvogel is de ►geelkoptroepiaal een bekende vertegenwoordiger van de groep.

< >