Artis dierenencyclopedie

H. van de Werken (1969)

Gepubliceerd op 01-11-2023

Steppezebra

betekenis & definitie

Steppezebra’s, ook wel quagga’s genoemd, zijn de meest uitgesproken nomaden van de zebrafamilie. Over grote gebieden met uiteenlopende landschappen, van laaggelegen en vochtige, open en licht beboste terreinen tot bergachtige streken toe, zwerven deze sterk sociale dieren heen en weer om geschikte weidegrond te vinden.

Enkele trekken in de regentijd de bergen in, waar ze zich net zo thuis voelen als de echte bergzebra’s. Andere verzamelen zich in de droge tijd in immense kudden om gezamenlijk naar betere weidegebieden te trekken. De steppezebra’s – één soort, verdeeld in een aantal ondersoorten – hebben allemaal vrij brede strepen, zijn wat lichter van bouw en lijken wat meer op gekweekte paarden dan de berg- en de grevyzebra’s. In hun tekening is van noord naar zuid een duidelijke en geleidelijke overgang te vinden. In het uiterste zuiden was er de vrijwel éénkleurige en in de vorige eeuw uitgestorven Kaapse quagga – de laatste stierf op 8 augustus 1883 in Artis – die alleen aan kop en hals wat strepen vertoonde. Voorts de eveneens van de aardbodem verdwenen dauw of echte burchellzebra, die aan kop en hals op en top zebra was maar verder op het lichaam een naar achteren toe steeds flauwer wordende streeptekening had. De noordelijker levende chapmanzebra heeft vrijwel ‘blanco’ poten en draagt zogenaamde schaduwstrepen, vage vegen tussen de donkere strepen. Of men de burchellzebra echt als uitgestorven moet beschouwen, is een vraag waarover de onderzoekers het nog niet eens zijn.

Vroeger werden talloze rassen, die in een heel scala van noord naar zuid te vinden zijn, als aparte soorten beschouwd. De burchellzebra was er een van. Tegenwoordig ziet men in al die typen één enkele soort. Deskundigen zeggen dat zebra’s, die alle kenmerken van de burchellzebra vertonen, nog in Zoeloeland voorkomen – wat alleen een ander gebied is dan waar de zebra is uitgeroeid. Verwarrend is dat de Engelsen de steppezebra’s allemaal burchellzebra’s noemen en dat de naam burchell ook dikwijls in de wetenschappelijke benaming wordt gebruikt.

Van alle zebra’s baren de steppezebra’s de minste zorgen. In Oost-Afrika komen ze op de steppen – weliswaar merendeels beschermd gebied – nog bij tienduizenden voor, speciaal in streken waar in de droge tijd water is te vinden. Beroemd zijn in Serengeti, een groot natuurgebied in noordelijk Tanzania, de jaarlijkse trektochten van zebra’s – en ook gnoes. Normaal leven de dieren in betrekkelijk kleine groepjes over het land verspreid, maar in de regentijd, wanneer betere voedselgronden worden opgezocht, sluiten ze zich aaneen tot enorme kudden. Door toeval ontdekten we in Serengeti eens zo’n gebied waar de zebra’s zich voor de trektocht verzamelden. Zover het oog reikte, van links naar rechts, overal zebra’s, duizenden en duizenden.

Tijdens de trek blijven in die kudden de families toch bijeen. Na die periode vallen de kudden weer in groepjes uiteen. Twee soorten groepen kent men: familiegroepen van een hengst met een aantal wijfjes en veulens, en hengstengroepen. Verder zijn er nog alleenlevende mannetjes. Het lijkt waarschijnlijk dat de leden van elk groepje in principe gedurende hun hele leven bij elkaar blijven. Alleen de hengsten moeten bij het ouder worden voor jonge exemplaren wijken; zij worden dan de genoemde solitairen.

Jonge hengsten plegen al enige tijd voor ze geslachtsrijp zijn uit eigen beweging de familie te verlaten. Zij kunnen het thuis niet meer zo goed vinden met vader – en moeder besteedt geen aandacht meer aan ze omdat die het te druk heeft met een nieuw jong. Die jonge mannetjes verzamelen zich tot hengstengroepen. Geregeld doen deze dieren individuele pogingen om uit een familie een jong wijfje te ontvoeren – wat meestal tot hevige strijd met de leidende hengst leidt. Lukt de poging, dan is de basis gelegd voor een nieuwe familiegroep. De oudere wijfjes zijn hun leider erg trouw.

Hij kan, buiten de bronsttijd althans, best een paar dagen van huis; zijn dames zullen hem niet met een binnendringende hengst bedriegen. In het begin moeten ze zelfs helemaal niets van zo’n mannetje hebben. Als ze na een paar dagen wat aan hem gewend zijn, schenken ze hem wel wat aandacht, maar zodra de oude zebrahengst terugkeert, trekt de nieuwkomer zich snel terug en wijden de wijfjes zich weer helemaal aan hun echtgenoot. Het is dan ook niet zo dat de dames met geweld door de leider bijeen worden gehouden. Het is vrije wil. Onderling kennen ze elkaar ook heel goed, zelfs in de trektijd.

Vermoedelijk is dit te danken aan hun strepen die bij geen enkele zebra gelijk zijn en net zoveel van elkaar verschillen als vingerafdrukken bij mensen. Een jong heeft enig tijd nodig om zijn moeder te leren kennen. Heel in het begin holt het diertje achter alles aan wat dichter bij hem is dan zijn moeder – desnoods een auto. Vandaar dat het wijfje de eerste week alle soortgenoten uit de buurt jaagt om niet het risico te lopen dat de kleine zich aan een vreemde hecht.

Ofschoon de geboorte van een zebra in de natuur een heel gewone aangelegenheid is, moet het toch een toevalstreffer worden genoemd wanneer men het in het uitgestrekte Afrikaanse land een keer kan gadeslaan. Meestal gebeurt het heel vroeg in de ochtend, ergens ver van de door mensen betreden en bereden wereld. Toch hadden wij het geluk eens in Amboseli. Het gebeurde zelfs betrekkelijk vlak langs een smal zandpad waar wij reden. In ongeveer een kwartier, twintig minuten tijd was alles achter de rug en schoof de zebrababy op eigen kracht uit de hem omhullende vliezen. En goed vijf minuten later stond het diertje, na verscheidene mislukte pogingen en nog erg wankel, op de ragfijne pootjes.

Het wijfje deed vrijwel niets anders dan af en toe met de neus haar kind duwen, kennelijk om het zo snel mogelijk op de been en aan het lopen te krijgen. Iets meer dan twintig minuten na het moment dat de geboorte aanving, draaide het wijfje zich van haar kind af en liep langzaam weg. De kleine was wel gedwongen om haar te volgen, eerst nog erg stuntelig, wijdbeens wankelend, maar met iedere stap ging het beter. Het doel was bereikt: het kwetsbare jong was weggevoerd van de voor rovers zo gemakkelijk met neus en oog kenbare plaats van de geboorte. Voor de algehele opruiming zorgde een reeds wachtende troep gieren die zich direct na het vertrek van moeder en kind op de geboorterestanten wierp. Binnen enkele minuten was er niets meer dat aan de gebeurtenis herinnerde.

In gevangenschap zijn steppezebra’s gemakkelijk houdbaar. Ze stellen geen bijzonder hoge eisen aan hun verzorging. In de winter is een vorstvrije stal voor de nacht meestal voldoende. Zelfs bij hevige kou en in de sneeuw kan men ze overdag rustig laten buitenkomen. Er moet alleen voor worden gezorgd dat ze niet kunnen uitglijden. Wat voedsel betreft zijn ze niet moeilijker te houden dan gewone paarden: hooi, krachtvoer, wortelen, voerbieten, lucerne en dergelijke kost vormen het hoofdbestanddeel van hun menu.

Heel wat lastiger is de omgang met zebra's. Het is een hoge uitzondering wanneer men vertrouwelijk met ze wordt. In het algemeen zijn ze zelfs door hun verzorgers niet te genaken en ook kunnen ze zo narrig van aard zijn dat ze soortgenoten niet dulden en deze aanvallen. En een boze zebra is een dier om heel veel ontzag voor te hebben. Hij kan afschuwelijk bijten en met de staalharde hoeven verschrikkelijk schoppen. Bij van jongsaf door mensen opgevoede zebra’s is niet te voorspellen hoe ze zich later zullen gedragen; dat kan uiteenlopen van handmak en aanhankelijk tot heel agressief.

Totale lengte 2.50-2.75 m; staart 45-50 cm; schouderh. 1.15-1.25 m; manen 10-20 cm; soms maanloze ex.; gew. 280-350 kg, soms zwaarder. Pasgeboren ex. 30-35 kg.

Grondkleur helderwit tot licht crèmegeel; tamelijk brede zwarte tot donkerbruine strepen op lichaam, smaller op de poten. Bij noordelijk levende rassen meer strepen op poten dan bij zuidelijke, waar soms alleen enkele streepjes.

Voedsel: Voornamelijk allerlei grassoorten.

Draagtijd 330-375 dagen, één jong; kan binnen half uur met moeder mee.

Maken enigszins blaffend ‘kwa-ha-ha’ geluid, vandaar mogelijk inheemse naam quagga. Zie ook zebra’s en paardachtigen.

Common Zebra, Burchell’s Zebra • Steppenzebra • Zèbre de Burchell

Equus quagga, E. burchelli.

< >