De schilder die in het Artis-aquarium werkzaam was en niet wilde geloven wat de bordjes bij het bassin van de sidderalen vertelde, namelijk dat de alen een spanning kunnen opwekken van honderden volts, was letterlijk op slag overtuigd, toen hij, op een trapje staande, een hand in het water stak en een der alen wilde pakken. Hij tuimelde achterover van zijn trapje af.
Wat hem overigens meer naweeën bezorgde dan de lading waar de sidderaal hem op tracteerde. Die was inderdaad wel pittig maar gezien de geringe stroomsterkte van net een halve ampère toch weinig gevaarlijk. Althans niet voor de mens; een vis, de belangrijkste prooi van de sidderaal, wordt door zo’n schok echter prompt verdoofd en is dan een gemakkelijke prooi voor de gulzige, zuigende bek van de sidderaal. Zó ‘elektrisch’ zijn de sidderalen dat ze hun prooi ook al met stroom opsporen. Daarvoor dient een van de drie elektrische organen waarover ze beschikken en die samen ongeveer 80 procent van hun lichaamslengte innemen. Dit orgaan van Sachs dient als een soort radar waarmee ze zich niet alleen kunnen oriënteren en obstakels kunnen ontwijken, maar waarmee ze ook prooivissen kunnen lokaliseren. Al naar de behoefte worden er met het orgaan enkele tot vele stroomstootjes afgegeven, maximaal 50 per seconde, ieder van ongeveer 50 volt. Er ontstaat daardoor een gesloten elektrisch veld om de vis heen, waarin elk obstakel een verstoring betekent. Uit de wijze waarop het veld wordt onderbroken kan de vis de aard van het obstakel afleiden.
Waar en hoe de verkregen gegevens worden opgevangen en verwerkt, is nog niet duidelijk, hoogstwaarschijnlijk aan en in de kop, want als men hierover een isolatielaag aanbrengt, raakt de vis de kluts kwijt. In rust, wanneer de aal op de bodem ligt, wordt er af en toe een stroomstootje afgegeven, mogelijk om op de hoogte te blijven van hetgeen er in de omgeving gebeurt. Beweegt de vis zich, dan komen de impulsen ratelend snel achter elkaar, nog sneller en frequenter wanneer er prooivissen in de buurt zwemmen. De grote klap, waardoor de prooi wordt verdoofd en gedood, komt van het grote orgaan en het orgaan van Hunter en wordt afgegeven als de sidderaal toehapt.
■ Totale lengte max. 2-2.30 m. Typische aalvorm. Lange, zoomachtige vin aan buikzijde.
Volwassen ex. egaal donkerbruinachtig, jonge vaak met lichte vlekjes.
Voedsel: Hoofdzakelijk vissen die door elektrische schok worden verdoofd en gedood.
Over voortplanting weinig bekend. Men heeft wel eens volwassen ex. met aantal jongen gezien, die naar het schijnt een tijdje door de ouders worden bewaakt.
Door speciale installatie in Artis-aquarium worden stroomstootjes en hun sterkte door lampjes, wijzer en luidspreker zichtbaar en hoorbaar gemaakt. Ex. van meer dan 30 cm zijn blind en vertrouwen op hun ‘radar’.
Zie ook elektrische vissen.
Electric Eel • Zitteraal • Anguille électrique
Electrophorus electricus.