Artis dierenencyclopedie

H. van de Werken (1969)

Gepubliceerd op 01-11-2023

Scheermesvissen

betekenis & definitie

Als, inmiddels al weer vele tientallen jaren geleden, een onderzoeker niet een beetje in de war was geweest en bij zijn eerste schets van de door hem bestudeerde vissen de zaak niet op z’n kop had gezet, hadden de scheermesvissen of snippervissen misschien nooit zoveel aandacht gekregen. Hij tekende zwemmende scheermesvissen namelijk met de kop omhoog.

En daarmee was een controverse geboren, die tientallen jaren heeft standgehouden, met boze tot zeer boze voor- en tegenstanders. Tegenwoordig weten we – de enkeling daargelaten die op oude literatuur afgaat – dat scheermesvissen heel rare vissen zijn die praktisch altijd verticaal en met de kop omlaag zwemmen. En dan vaak nog in schoolverband, als op commando snel en langzaam zwemmend, razendsnel om hun lichaamsas draaiend, naar boven of beneden schietend – allemaal precies gelijk als een gedrilde colonne. In feite kunnen ze in alle standen zwemmen. Wanneer ze langs de wanden van onderzeese grotten naar voedsel speuren, zwemmen ze zowel horizontaal als, bij het bereiken van het plafond, met de kop naar boven. Maar het gemakkelijkste gaat ’t in de reeds aangegeven stand.

Daar zijn ze op gebouwd. Al schijnen ze, als het snel moet gaan, wel horizontaal te vluchten. Scheermesvissen – er komen een paar soorten voor in onder meer de Indische en Stille Oceaan – zijn als het ware opgeborgen in een doorzichtig, hard en stijf huidpantser van hoornachtige platen, waardoor ze meer aanvoelen als een schaaldier dan als een vis. Tevens zijn ze uitzonderlijk plat. Bijna zo plat als een scheermes. Met de rugkant van een gedroogd exemplaar schijnt trouwens inderdaad een appeltje te kunnen worden geschild. De vissen hebben een lange snuit, die bijna een kwart van de totale lengte in beslag neemt, uitmondend in een tandeloos bekje waarmee kleine diertjes worden gegrepen. Al lijkt het op het eerste gezicht niet, toch hebben ze alle vinnen die een vis pleegt te hebben.

Op de rug zit niets, maar de daar gebruikelijke vin zit aan de … buikzijde. Evenals de staartvin. Alle vinnen zijn als het ware via de staart van boven naar beneden opgeschoven en zijn in normale volgorde aan de buik te vinden. In wezen zit de staart zelfs nog keurig aan het eind van de wervelkolom daar deze aan het eind een knik naar beneden maakt. Bij pasgeboren exemplaren zitten alle vinnen op hun normale plaats, maar wanneer het diertje een centimeter of twee, drie is, gaat de wervelkolom zich buigen en beginnen de vinnen te verschuiven. De enig overgebleven stekel van de eerste rugvin vormt dan de … staart. Van dat moment af zwemt de vis in hoofdzaak verticaal, met de rug vooruit.

< >