Het was een enorm succes toen men in Artis een paartje uit India afkomstige reuzeneekhoorns liet samenwonen met een stel Zuidamerikaanse luiaards en een Afrikaanse mangoest, een lid van de civetkatfamilie. Dank zij de grote verschillen in leefwijze en gedrag ging het uitstekend; ieder had min of meer zijn eigen terrein, de mangoest voornamelijk op de grond, de luiaard hangend aan en de eekhoorn lopend over de takken.
Alleen met etenstijd hadden de trage luiaards het soms moeilijk met de eekhoorns. Als die brutale en watervlugge rakkers even de kans kregen, haalden ze de luiaards de lekkerste hapjes voor de neus weg. Ze sprongen zelfs op de buik van hun ondersteboven hangende kooigenoten om deze snel iets uit de smakkend open- en dichtgaande bek te gappen. De verzorger rekende er al op door de luiaards een extra grote portie voedsel te geven, zodat deze niets te kort kwamen. Reuzeneekhoorns, de grootste thans levende vertegenwoordigers van hun groep, bewonen in een aantal soorten vrijwel geheel Zuidoost-Azië. Ze lijken erg veel op elkaar en verschillen zijn eigenlijk alleen in de kleur te vinden; allemaal zijn ze donker op de rug en, scherp daarvan afgegrensd, gelig tot witachtig aan de buikzijde, een opvallende, grappige tekening.
Het zijn stevige dieren met brede, sterke handen en krachtige klauwen, helemaal berekend op een snel leven in de bomen. Sprongen van vijf tot zes meter en verder, van de ene boom naar de andere, zijn heel gewoon. De zeer lange, ruige staart wordt, in tegenstelling tot de gewone boomeekhoorns, bij het zitten of eten niet rechtop over de rug gebogen, maar doet dienst als een soort balanceerstok. Bij rust op de takken hangt het lichaamsdeel zo naar beneden dat de eekhoorn precies in evenwicht is. In de natuur, waar ze solitair of in paren leven, zijn ze zeer schuw en krijgt men ze zelden te zien. Een hol in een boom dient als schuilplaats. Als behuizing voor de jongen wordt een zeer groot nest gemaakt van kunstig dooreen gevlochten takjes en groene bladeren.
■ Totale lengte 70-80 cm; staart 35-40 cm; gewicht 1-2 kg, soms zwaarder.
Donkerbruin en zwart van boven, lichte geelachtige buik, lichte band om hals.
Voedsel: Vruchten, noten, boombast en andere plantaardige kost, maar ook insekten en eieren.
Draagtijd 28-30 dagen; 1-2 jongen, meestal 2, in groot takkennest hoog in boom. Meerdere nesten per jaar.
Kan in gevangenschap bijzonder mak worden. Een nauwe verwant, die soms wel tot dezelfde soort wordt gerekend, is de tweekleurige eekhoorn (Ratufa bicolor) uit Indonesië.
Zie ook eekhoorns.
Giant Squirrel • Riesenhörnchen • Écureuil géant
Ratufa indica.