Artis dierenencyclopedie

H. van de Werken (1969)

Gepubliceerd op 01-11-2023

Ponen

betekenis & definitie

Het zijn lang niet altijd alleen de tropische vissen of koraalvissen die fraai gekleurd zijn. Ook in onze eigen omgeving leven vissen, die een lust voor het oog zijn.

Ik zal in het aquarium van Artis bijvoorbeeld nooit aan het bassin met de rode ponen voorbijgaan, zonder er een tijdje te kijken. Goed, ze zien er met hun vreemde kop en grote ogen wat droefgeestig uit, maar dat wordt ruimschoots goedgemaakt door hun sierlijke glijvluchten in het water. De grote waaiervormige borstvinnen wijd gespreid, zeilt er een zachtjes naar de bodem. Het ‘landingsgestel’ – twee maal drie van de borstvinnen afgescheiden losse vinstralen – krabbelt over de grond en dan ligt de vis even stil. Hij trekt de borstvinnen, de ‘vleugels’, een stukje op, waardoor de donkerblauwe kleur ervan, omgeven door een lichtende, groenachtige band, nog beter contrasteert tegen het roodbruin van de rug en het witgeel van de buik. Dan komen de pootjes weer in beweging; met kriebelende bewegingen loopt de poon over het zand.

Ofschoon het wel die indruk maakt, dienen de ‘pootjes’ niet in de eerste plaats voor de voortbeweging. De uiteinden ervan zijn voorzien van zeer gevoelige tastorganen, waarmee de vis in het zand zijn voedsel opscharrelt, dierlijk voedsel, bestaande uit wormen, krabbetjes, schelpdieren en dergelijk spul. Hij is niet helemaal op de bodem aangewezen; als het zo uitkomt, vangt de poon ook rondzwemmende visjes die in één hap in z’n grote bek verdwijnen. Ponen komen in een vrij groot aantal soorten in alle tropische en gematigde zeeën van de wereld voor. In de Noordzee vindt men ’s zomers de rode poon, die wel een halve meter lang kan worden en waarvan het woongebied zich tot aan Zuid-Afrika uitstrekt. Meer algemeen langs onze kust is de grauwe of kleine poon, een vis van een centimeter of dertig lengte. Hij komt voor van Noord-Noorwegen tot in de Noordzee.

Knorhanen worden ponen ook wel genoemd, dank zij het knorrende geluid dat ze vooral in de paartijd uitstoten, maar dat ze ook, vermoedelijk als schrikgeluid, laten horen wanneer ze worden beetgepakt. Het ontstaat doordat lucht in de uit twee delen bestaande en door krachtige spieren omgeven zwemblaas, van de ene afdeling naar de andere wordt geperst.

< >