Artis dierenencyclopedie

H. van de Werken (1969)

Gepubliceerd op 01-11-2023

Onager

betekenis & definitie

Het is een zonderlinge naam, halfezels, voor de groep in de Aziatische woestijnsteppen levende paardachtigen, waarvan de kiang, de dsjiggetai of koelan, de gorkhar en de onager vertegenwoordigers zijn. Paardezels past veel beter omdat de dieren zowel iets van een paard als van een ezel weg hebben.

Voor alle vier ziet de toekomst er weinig rooskleurig uit, het meest somber voor de onager en misschien de koelan. Over de status van deze laatste is weinig bekend; hij schijnt in zijn woongebied China en Mongolië streng beschermd te zijn. Dat geldt ook voor de kiang uit Tibet; men moet afgaan op Chinese berichten die zeggen dat het dier wel zeldzaam maar niet in direct gevaar is. Van de gorkhar, eens wijd verspreid over de droge gebieden van India en Pakistan, leven er naar schatting nog een kleine duizend in het uiterste noordwesten van India. Van de onager, die vroeger de ruimte had van Perzië tot West-India, zijn hier en daar nog maar kleine, van elkaar geïsoleerde restanten over in Turkmenistan en Iran. Door de eeuwen heen is er veel op het dier gejaagd; jongen werden levend gevangen en tot rijdier gemaakt, de andere werden voor de consumptie geschoten. En al gebruikten de jagers toen allerlei foefjes om zich van een goede buit te verzekeren, die jacht zou de onager toch niet naar de ondergang hebben gebracht. Het was een open strijd, waarbij de onagers hun formidabele snelheid over de meest ruwe bodem konden uitbuiten. De auto, speciaal de jeep, en snelvurende wapens brachten de ommekeer. Wat men op de kale steppen met een paard niet kon bereiken, een onager inhalen, bleek met een terreinauto niet meer dan een behendigheidsspelletje. ‘Sport’ noemde men het.

En wat onze voorouders in duizenden jaren niet lukte – 5000 jaar voor onze jaartelling werden de paardezels al door de oude Sumeriërs als trekdieren gebruikt – speelde de moderne mens voor z’n genoegen in enkele tientallen jaren klaar: de bijna gehele vernietiging van een diersoort. De restanten in Iran zullen het vermoedelijk niet lang meer maken; ze zijn wel beschermd, maar er schijnt daar door zoveel autoriteiten een oogje te worden dichtgedaan en er zijn zoveel hoge functionarissen die er wel eens een paar willen neerknallen, dat die bescherming in de praktijk weinig om het lijf heeft. Uit het Russische Turkmenistan komen betere berichten. Na een dieptepunt in 1952, toen er minder dan 150 resteerden, zijn de gelederen aanzienlijk versterkt, zowel door immigratie vanuit Afghanistan als door natuurlijke aanwas. Men schat de populatie thans op 700 stuks. In totaal leven er misschien nog 1000.

Gelukkig zijn ze goed in gevangenschap te houden; in dierentuinen bevinden zich ongeveer 120 exemplaren, waarvan meer dan de helft in gevangenschap is gefokt. In 1953 werden een hengst en zeven merries vanuit Turkmenië overgebracht naar het als reservaat ingerichte eiland Barsa Kel’mes in het Aralmeer. Aanvankelijk kampte men met enkele moeilijkheden, maar van 1957 af floreerde de kudde uitstekend en nam door geboorte – en na aftrek van de sterfgevallen – ieder jaar gemiddeld met bijna dertig procent toe.

Onagers zijn tamelijk kleine dieren, de kleinste van de paardezels, met ongeveer het formaat van een gewone ezel. Ze zijn berucht om hun woestheid, vooral de hengsten, die zich geducht met tanden en hoeven kunnen weren. Typisch is dat ze schuwer zijn dan de veel grotere kiangs uit Tibet. Waarschijnlijk is dit een gevolg van de ervaringen die ze met de mens hebben opgedaan. Of anders gezegd: de moeilijker bereikbare kiangs – zij leven op hoog gelegen steppen – hebben de mens nog niet zo als vijand leren kennen, in tegenstelling tot de onagers. Desondanks is er met goede verzorging veel te bereiken; dat bleek wel bij een onager in Artis die zo mak werd als een lam, ofschoon zijn vorige eigenaar waarschuwde voor zijn agressiviteit.

In hun woongebied werden de onagermerries in verscheidene streken gekruist met paarden. De nakomelingen waren bijzonder harde en sterke dieren, met de bruikbaarheid van een paard en, wat voeding betreft, even weinig veeleisend als een onager. Op de droge bergsteppen is er voor de halfezels vaak niet veel te halen, vooral niet in het late zomerseizoen wanneer het gras is verdord en de drinkplaatsen zijn uitgedroogd. Dan zijn ze aangewezen op droge, harde planten; water schijnen ze weinig nodig te hebben.

Totale lengte 2.40-2.50 m; staart 40-50 cm; schouderh. 1-1.40 m; normale kophoogte 1.60-1.75 m. Gewicht 180-250 kg.

Bruinachtig op rug, licht geelbruine buik, zwarte streep over hele lengte van de rug.

Voedsel: Plantaardig, ook zeer droge gewassen.

Draagtijd 11-12 mnd., gewoonlijk 1 jong.

Ex. leefde ruim 24 jaar in Philadelphia.

Er was naast kiang, koelan, gorkhar en onager nog een vijfde vorm, de Syrische paardezel; deze is vrijwel zeker uitgeroeid.

Zie ook paardachtigen.

Onager • Onager • Onagre

Equus hemionus onager.

< >