Iedereen kent ze wel, de dikke, zware, grotendeels witte muskuseenden met de vreemde rode uitwassen aan snavelbasis en kop. Reeds honderden jaren worden ze als huisdier gehouden, aanvankelijk uiteraard alleen in Zuid-Amerika, hun land van oorsprong.
De Spaanse veroveraars zijn vermoedelijk de eersten geweest die de eenden naar Europa brachten. Thans zijn ze over praktisch de gehele wereld verspreid als leveranciers van eieren en een fikse portie vlees. Ze zijn heel gemakkelijk te houden omdat zwemwater geen directe vereiste is en ze op het land best floreren. Het is opvallend, hoe veel zwaarder de tamme dieren zijn vergeleken met de wilde. Dat is geen resultaat van een lang kweek- en kruisingsproces. Wilde muskuseenden blijken namelijk al na een paar generaties in gevangenschap aanzienlijk zwaarder te worden – en ook veel grotere uitwassen aan de kop te hebben. De mannetjes en wijfjes leven in gescheiden groepen. Er worden geen stelletjes gevormd, maar in het broedseizoen paren de woerden met elk wijfje dat in hun buurt komt en eraan toe is eieren te leggen. In gevangenschap moet men daar wel rekening mee houden en ervoor zorgen dat er voldoende wijfjes voorhanden zijn. De woerd staat voor niets en paart ook met andere eendesoorten. Zo’n wijfje wordt vaak min of meer onverhoeds door de man overvallen en slaat, hevig geschrokken, op de vlucht voor zijn avances. Hij gaat echter net zo lang achter haar aan tot ze zich uitgeput overgeeft.
Wilde muskuseenden zijn, in tegenstelling tot de tamme, mooi gekleurde en tamelijk sierlijke vogels met nogal zware poten en voor een eend heel sterke klauwen waarmee de mannetjes elkaar in de broedtijd te lijf gaan. In hun vaderland leven ze in en langs door bossen omgeven rivieren, meren en moerassen. Op verschillende plaatsen zijn ze praktisch uitgeroeid maar daar waar ze zich in voor de mens moeilijk toegankelijke gebieden kunnen terugtrekken, schijnen er nog vele te leven.
■ Totale lengte 75-85 cm; wijfje 60-65 cm. Gew. resp. 5 en 2.5 kg.
Wilde vorm: Zwartgroen met grote witte plek op vleugel, kaal zwart gezicht met kleine rode uitwassen. Zwarte snavel met lichte dwarsband. Zwarte poten. Wijfje geen uitwassen. Tamme heeft meestal veel wit.
Voedsel: Voornamelijk plantaardig, ook kleine dieren, krabben, insekten, visjes enz.
Nest in holle boom of andere holte; 8-15 eieren; wijfje broedt ong. 35 dagen en verzorgt jongen.
Over leefwijze in wild is heel weinig bekend. Tamme wordt ook Turkse en Kaapse eend genoemd; wilde vorm zelden in gevangenschap.
Muscovy Duck • Moschusente • Canard musqué
Cairina moschata.