Artis dierenencyclopedie

H. van de Werken (1969)

Gepubliceerd op 01-11-2023

Loopvogels

betekenis & definitie

Daar struisen, rhea’s, casuarissen en emoes niet allemaal familie van elkaar zijn en vele andere vogels hun leven eveneens uitsluitend op de grond slijten, is het eigenlijk onjuist, ze in één groep samen te vatten. De ‘loopvogels’ hebben echter veel gemeen, lijken zelfs op elkaar, ofschoon ze zich toch onafhankelijk van elkaar hebben ontwikkeld.

Dat mag wonderlijk lijken, maar als men in aanmerking neemt hoe in de natuur aanpassingen aan bepaalde levensomstandigheden ontstaan, worden de gelijkenissen begrijpelijk. Laten we eens aannemen dat de wereld uit twee, door onoverkomelijke bergen van elkaar gescheiden zeeën of meren bestaat, waarin op een diepte van één meter vissen zwemmen. Op die wateren leven niet aan elkaar verwante vogels die geen enkel contact met elkaar hebben. Zij hebben maar een paar mogelijkheden om hun voedsel, vissen, te bemachtigen: door er naar te duiken; door gebruik van een zeer lange hals – of door genoegen te nemen met dode, aan het oppervlak drijvende vissen. Tot op zekere hoogte zullen de vogels van de twee meren in uiterlijk en gedrag op elkaar gaan lijken. Ze moesten zich immers aan dezelfde omstandigheden aanpassen.

Afgezien van verschillen in kleur of grootte die misschien kunnen ontstaan, zullen ze op de belangrijkste punten overeenstemmen. Op beide plaatsen zullen dieren zijn met een lange hals, die de buit onder water kunnen oppikken, en gestroomlijnde vogels die hun prooi naduiken. Tussen deze uitersten zullen tussenvormen zijn ontwikkeld die op eigen wijze zijn uitgerust voor het leven op de twee meren. Een overeenkomstige ontwikkeling zou men ook zien bij vogels die in van elkaar gescheiden woestijnen of wat voor gebieden ook zouden leven. Natuurlijk is het bestaan op aarde veel gecompliceerder. Er zijn ontelbare factoren die de ontwikkeling der dieren beïnvloeden: klimaat, begroeiing, vijanden, concurrentie, aanwezige hoeveelheid en soort voedsel enzovoort. Doch op alle plaatsen waar de omstandigheden overeenstemmen, kan men in vele gevallen in gedrag en vorm overeenkomende dieren aantreffen. Zó ver kunnen de aanpassingen gaan dat vogels bepaalde eigenschappen verliezen omdat ze deze bij hun wijze van leven niet nodig hebben. Hun vliegvermogen bijvoorbeeld. Zulke vogels zijn de ►struisvogel in Afrika, de ►rhea in Zuid-Amerika en de ►casuaris en ►emoe in het Australische gebied.

Het gemis van vleugels wordt vergoed door het bezit van zeer goed ontwikkelde poten waarmee ze, om aan vijanden te ontkomen, een grote snelheid kunnen ontwikkelen. Een uitzondering is de casuaris die korte en tamelijk dikke poten heeft en die als enige van de grote loopvogels in de bossen leeft; de andere zijn bewoners van open of licht bebost terrein. Voor zijn persoonlijke bescherming vertrouwt de casuaris op de dichte begroeiing en de harde schoppen die hij kan uitdelen.

Ofschoon enkele soorten vleugels hebben die groot genoeg lijken om mee te vliegen, is de ‘kwaliteit’ ervan beslist onvoldoende. Bij gewone vogelveren grijpen de baarden, de ‘zijtakjes’, door kleine haakjes in elkaar waardoor een stevig geheel wordt gevormd dat grote weerstand aan de lucht biedt. Bij genoemde soorten zijn de baardjes zo gedegenereerd dat de veren meer op lange haren lijken.

Een dergelijke specialisatie kan, indien ver doorgevoerd, grote gevaren opleveren wanneer door de een of andere oorzaak het milieu verandert. Op verscheidene plaatsen in de wereld waar eens weinig of geen zoogdieren voorkwamen, hebben vogels geleefd die niet konden vliegen. Zeer grote vogels vaak die eenzelfde rol speelden als de elders levende zoogdieren. Opgravingen in moerassen, asfaltmeren en andere plaatsen waar prehistorische dieren zijn geconserveerd, hebben vele restanten aan het licht gebracht die, samengevoegd, een goede indruk geven van hun uiterlijk. De beroemde vogel Roc van het eiland Madagascar, een reusachtig dier dat volgens de verhalen zelfs olifanten aan zijn klauwen sloeg en de lucht mee in nam, heeft men goed kunnen reconstrueren. Roc was niet veel groter dan een struisvogel, wel aanmerkelijk zwaarder en massiever, met een gewicht van drie- tot vierhonderd kilo.

Een ei was bijna 35 cm lang en 25 cm breed, met een inhoud van acht tot tien liter, dat is ongeveer zevenmaal zo veel als een struisvogelei. De luchtacrobatiek met olifanten bleek overigens een sprookje te zijn: ook vogel Roc kon niet vliegen. Waarom dergelijke reuzenvogels van de aardbodem zijn verdwenen, is niet in alle gevallen met zekerheid te zeggen. Bij enkele heeft de mens een flink handje geholpen, andere zijn mogelijk als gevolg van hun specialisatie ten onder gegaan.

< >