Artis dierenencyclopedie

H. van de Werken (1969)

Gepubliceerd op 01-11-2023

Leeuwaapje

betekenis & definitie

Een bijzonder fraaie, in al zijn kleinheid toch imposante bewoner van de bossen in een maar betrekkelijk smalle kuststrook in Brazilië, is het leeuwaapje, een nauwe verwant van de oeistiti’s. In een goudkleurige, waarlijk koninklijke pels gehuld, de kop door lange manen omgeven, doet het dier zijn naam alle eer aan.

Het feit dat hij de laatste jaren zelden in gevangenschap wordt gezien, is tekenend voor zijn status in het wild. Het diertje wordt namelijk ernstig met de ondergang bedreigd door steeds verdergaande aantasting van zijn toch al kleine woongebied dat door afbranden geschikt wordt gemaakt voor cultuurgrond. Als niet snel beschermingsmaatregelen worden genomen, zal het leeuwaapje onherroepelijk uitsterven. Merkwaardig is dat juist dit lid van de oeistitifamilie het langst in Europa bekend is. Reeds in 1500 kwam hij in beschrijvingen voor als het ‘kleine, in de bomen levende leeuwtje’.

Het leeuwaapje behoort tot de beste klimmers van de familie. Snel en met het grootste gemak beweegt het zich in de bomen voort; vooral in de hoogste toppen brengt het een groot deel van zijn leven door. Die neiging om het hogerop te zoeken demonstreert het dier ook in gevangenschap door een zo hoog mogelijke zitplaats te kiezen, het liefst vlak onder het plafond van zijn verblijf.

Overigens wijken zijn gedrag en de manier waarop de jongen worden grootgebracht nauwelijks af van die der gewone oeistiti’s. Ook hier helpt het mannetje danig mee bij het grootbrengen van het nageslacht. Hij schijnt direct na de geboorte de jongen eigenhandig schoon te maken en dan bij zich te houden tot de eerste teug bij moeder gedronken moet worden. Ook in de volgende dagen en weken laat het wijfje weinig meer aan haar kinderen gelegen liggen. Ze mogen bij haar drinken en ’s nachts bij haar slapen, maar voor het overige moet vader maar voor ze zorgen. Die doet het trouwens uitstekend. Later, wanneer de kleinen al wat vaste kost eten, maakt hij hapjes voor ze klaar door voedsel tussen de vingers fijn te wrijven en ze dit te voeren.

Zelf beginnen de kleinen al een dag of veertien na de geboorte aan vast voedsel te knabbelen. Met een maand of vier zijn ze het grootste deel van de dag praktisch los van de ouders. Alleen als er gevaar dreigt, duiken ze nog op vaders rug.

Totale lengte 50-55 cm; staart ong. 30 cm; gew. ong. 500 gr.

Goudgele, soms iets roodachtige, lange zijdeachtige vacht; vrijwel kaal, licht bruinpaars gezichtje. Manen op kop en over schouder.

Voedsel: Fruit, insekten, vogeltjes, hagedissen en ander klein gedierte.

Draagtijd 130-140 dagen; 1-2 jongen. Worden 2-3 mnd. gezoogd; zijn na 1 jaar volgroeid. Kunnen 12-15 jaar oud worden.

Hebben opvallend lange handen en voeten.

Zie ook klauwaapjes en oeistiti’s.

Lion Marmoset, Golden Marmoset • Löwenäffchen • Petit singe-lion

Leontideus rosalia.

< >