Artis dierenencyclopedie

H. van de Werken (1969)

Gepubliceerd op 01-11-2023

Lampong-aap

betekenis & definitie

Het is dat kleine staartje dat de volwassen lampongaap of laponder er aan de achterkant allerminst aaps doet uitzien en eerder aan een varkentje laat denken. Hetgeen de naam ‘varkensstaartaap’ verklaart, zoals hij ook wel wordt genoemd.

Ondanks het ontbreken van een lange staart – volgens menselijke voor apen geldende maatstaven onmisbaar voor het klauteren en springen over de takken – is de lampongaap toch een uitgesproken boombewoner. In zijn jeugd is de staart naar verhouding nog van redelijke afmetingen, zodat het een waardevol hulpmiddel is bij het leren klimmen en klauteren. Later is dat allemaal niet meer nodig en spot het dier met de lange staart van andere apen. Hij bewijst dat hij er best buiten kan. Op vele plaatsen in zijn woongebied, ook op Noord-Sumatra, wordt hij in zijn jeugd afgericht om kokosnoten uit de palmen te plukken. Een maand of acht duurt de opleiding, maar dan is de aap een perfecte plukker die tot omstreeks z’n tiende jaar per dag een paar honderd kokosnoten uit de bomen kan halen.

Om ontsnapping te voorkomen, krijgt hij een touw om het lichaam, ondanks welke belemmering hij zijn opdrachten toch razendsnel weet uit te voeren. Door rukjes aan het touw vertelt zijn baas hem, welke kokosnoten hij moet plukken en welke onrijp zijn en moeten blijven hangen. Bij het terugkeren naar de begane grond is hij zo handig, het touw tussen de takken te volgen zodat dit niet verward en hijzelf niet vast komt te zitten. Zo hoog worden zijn capaciteiten aangeslagen dat hij ook bij wetenschappelijke onderzoekingen wordt gebruikt, onder meer om plantenmateriaal uit de hoogste toppen der bomen te halen. Als jonge dieren zijn laponders doorgaans vriendelijk en meegaand van aard. Later worden ze meestal nukkig en zelfs gevaarlijk, vooral de stevig gebouwde mannetjes die hoektanden hebben waarop een roofdier jaloers kan zijn. Die zullen ze in het wild bij het handhaven van de orde in en buiten de troep wel nodig hebben. In een dierentuin geven volwassen mannetjes nogal eens moeilijkheden, speciaal als er nieuwe dieren moeten worden toegevoegd aan een troepje waarvan zij de leiding hebben. Dan kan men, als niet het nodige toezicht wordt gehouden, verzekerd zijn van vechtpartijen.

Hoogte zittend mannetje 50-60 cm; staart 10-20 cm; gewicht 10-14 kg; wijfje kleiner.

Donkerbruin tot zwart op kop, doorlopend over rug tot staart. Buikzijde grijswit, rest lichaam grijsgeelbruin. Vleeskleurig gezicht.

Voedsel: Fruit, zaden, jonge bladeren enz. ook cultuurgewassen als rijst, aardappelen, suikerriet. Voorts insekten en ander klein gedierte.

Draagtijd 170-190 dagen, gewoonlijk 1 jong dat ruim 8 mnd. wordt gezoogd.

Leven in troepen in bosgebieden. Behoren tot de Aziatische familie der ►makaken. Wordt ook klapperaap genoemd.

Pig-tailed Macaque • Schweinsaffe, Lapunder • Macaque maimon, Singe cochon.

Macaca nemestrina.

< >