Toen de wetenschap het dier voor het eerst in handen kreeg, dat was in 1896, dacht men te doen te hebben met een abnormaal gevormd exemplaar van een andere soort. Pas in het begin van deze eeuw kwam men erachter, dat het uitzonderlijk platte en zachte schild niet werd veroorzaakt door ziekelijke afwijkingen of te enge verpakking bij transport, maar dat het een kenmerk van deze soort was.
De vergissing was begrijpelijk. De soort heeft maar een klein verspreidingsgebied in Oost-Afrika en is daar waarschijnlijk bovendien dun gezaaid. Of liever, men krijgt hem weinig te zien. Want de schildpad is niet alleen uitermate schuw, maar weet zich tevens verbluffend goed te verbergen. Dank zij het platte, weke schild dat hem in het Engels onder meer de naam pannekoekschildpad heeft bezorgd. Ons ‘klovenschildpad’ is eigenlijk beter, omdat daarmee wordt aangeduid wáár het dier zich verbergt.
Het leeft in droge rotsstreken met doornachtige plantengroei, bij voorkeur op hoogten van 300 tot 2000 meter. Tussen de rotsblokken heeft de schildpad zijn home – in de smalle rotsspleten kan hij tonen wat het nut van zijn vreemde pantser is. Eenmaal ergens weggekropen, is hij voor vijanden praktisch onbereikbaar. En wordt er aan hem getrokken dan zet hij zich met de poten schrap, drukt buik- en rugschild tegen de wanden van de spleet en zit muurvast. Mogelijk kan hij ook, door lucht in de longen te zuigen, zijn pantser nog een beetje uitzetten. Ofschoon hij vier maal zo hard kan lopen als een gewone schildpad zou hij, door het zachte, gemakkelijk indrukbare en vooral in het midden heel dunne pantser, nauwelijks enige kans van leven hebben, als hij zich niet zo voortreffelijk wist te verbergen.
Dat maakt hem zelfs tot een dier dat best tegen de gevaren van het leven is opgewassen. Wat is af te leiden uit het ene ei dat door de wijfjes wordt gelegd. Dieren met zó weinig nakomelingen moeten wel succesvol zijn.■ Lengte pantser gem. ong. 15 cm, breedte 10 cm, hoogte 3-5 cm. Direct herkenbaar aan platheid.
Bruinachtig van kleur met het bekende schildpadpatroon op rugschild.
Voedsel: Plantaardig, veelal droge gewassen en gras.
Wijfje legt slechts één vrij groot ei per jaar, dat vermoedelijk na ong. 3 mnd. uitkomt. Vooral de jongen, die opvallend grote schubben aan de poten hebben, zijn zeer snel en kunnen uitstekend klimmen, zelfs in gaas. Zijn in staat door onwaarschijnlijk kleine spleten te kruipen.
Zijn, door grote hoogte waarop ze leven, minder gevoelig voor lagere temperaturen dan andere schildpadden.
Pancake Tortoise, Soft-shelled Tortoise • Spaltenschildkröte • Tortue plate
Malacochersus tornieri.