Het is de kleinste van de kraanvogels – en tevens een van de fraaiste, hoe eenvoudig zijn verenkleed ook is. De vogel heeft echter distinctie door het prachtige grijs van de rug, de donkere, praktisch zwarte kop, hals en lange borstveren en de vlak achter de rode ogen ontspringende sierlijk afhangende witte pluimen.
Het dier heeft een zeer groot broedgebied dat zich van Europa uitstrekt dwars door Azië tot ver in China. Van daaruit trekken de dieren naar de warme overwinteringsstreken die voornamelijk in India en Afrika liggen. In de dierentuin is de jufferkraan een van de meest voorkomende kraanvogels en ook degene die er het veelvuldigst broedt. Toch is het nog steeds geen gewone zaak – wat het gezien het in gevangenschap levende aantal eigenlijk zou moeten zijn. Waar de fouten, die zonder twijfel door de dierentuinmensen worden gemaakt, moeten worden gezocht, is nog niet duidelijk, al zijn er wel enige aanwijzingen. In Artis hebben ze verscheidene malen gebroed. Aanvankelijk gebeurde dat op een groot veld, waarop nog een stuk of tien kraanvogels liepen, waaronder ook exemplaren van een andere soort. Voor die vogels was dat allerminst plezierig, want de juffertjes namen praktisch het hele veld in bezit en joegen, zo klein als ze waren, alle andere uit hun buurt, zodat deze maar een heel klein hoekje voor zichzelf hadden. Het kraanvogelpaar werd daarom het volgend jaar op een perk apart gezet – maar toen werd er niet genesteld; er was zelfs geen enkele neiging in die richting.
Aanvankelijk weet men het aan de nieuwe omgeving, maar toen ze eenmaal goed gewend waren, gebeurde er nog niets. Teruggeplaatst bij hun familie begonnen ze echter ogenblikkelijk te baltsen en tot nestbouw over te gaan, wat resulteerde in een fraai en goed opgegroeid kuiken. Het lijkt niet uitgesloten dat het contact met de andere kraanvogels en misschien ook de tot uiting komende agressie, de drang om een territorium te hebben en te verdedigen, een stimulans voor het broeden en een onderdeel van het hele paringsritueel zijn.
■ Totale lengte 80-85 cm.
Lichaam lichtgrijs, lange vleugelveren met zwarte punt, kruin lichtgrijs, rest kop en hals zwart met lange borstveren. Achter ogen ontspruiten witte veerpluimen. Rode ogen.
Voedsel: Zaden en insekten, wormen, slakken, hagedissen enz.
Nest van plantedelen in uitholling op grond, liefst bij meertjes en traag stromende rivieren. Gewoonlijk 2 eieren; broedtijd 28-30 dagen. Beide ouders verzorgen de jongen.
Broedt in Europa in Roemenië en misschien ook in Spanje. Komt als dwaalgast tot in Denemarken en Zweden. Zie ook kraanvogelachtigen.
Demoiselle Crane • Jungfernkranich • Demoiselle de Numidie
Anthropoides virgo.