Ze zijn grappig om te zien met hun nogal fel tegen elkaar afstekende gele en groene kleuren. Ze hebben het of vreselijk druk met heen en weer fladderen en krijsend schreeuwen, of ze zitten in paren zomaar stilletjes op een tak, elkaar om beurten met de snavel benibbelend.
De jendayaparkieten behoren tot een groep kleine papegaaien uit Zuid- en Midden-Amerika, die er enigszins als miniatuur-ara’s uitzien en ook nauw aan deze vogels verwant zijn. Als volièrevogels zijn ze erg geliefd, vooral omdat ze vrij hard zijn en, mits goed beschut, bij niet te strenge winters buiten kunnen blijven. Men moet dan wel goed opletten dat een wijfje het niet in haar hoofd krijgt om bij vorst te gaan broeden. Daarin zijn sommige parkietensoorten sterk; twee broedsels per jaar zijn geen uitzondering en een legsel in de winter komt vrij veel voor. Het is dan gewenst, haar een verwarmd verblijf te geven want wanneer de broeddrift goed doorzet, zijn de eieren hoofdzaak in haar leven. De temperatuur heeft geen invloed op haar gedrag; ze zit op het nest en blijft zitten. Doodstil, wat bij vorst haar dood kan betekenen. Als de meeste parkieten zijn het onvermoeibare knagers die met hun sterke snavel alles wat hout is in korte tijd aan flinters knagen. Naaste familieleden, de Petz’ parkieten, hakken met de snavel de harde, van houtpulp gemaakte nesten van termieten open. Niet om de insekten op te eten maar om er hun eieren in onder te brengen. Zolang de vogels bezig zijn zich te installeren – ze bezetten ongeveer de helft van het nest – worden ze fel aangevallen door de woedende insekten. De parkieten trekken zich er niets van aan, schijnen er ook geen last van te hebben. Als het parkietennest in orde is en de eieren zijn gelegd, staken de termieten hun verweer. Ze blijven nu angstvallig in de overgebleven helft van hun woning, kijken niet meer naar de indringers om en doen ook geen enkele moeite om de aangerichte schade te herstellen.
De jongen laten ze eveneens met rust, ofschoon ze die het leven bijzonder zuur zouden kunnen maken. De parkieten komen namelijk tamelijk kaal uit het ei en zijn dus niet als de ouders door een pak veren tegen de bijtgrage termietekaken beschermd.
■ Totale lengte 25-30 cm.
Kop en hals oranjegeel; borst, deel vleugeldekveren en romp oranjerood met wat olijfgroen; rug, vleugels en staart groen met wat blauw. Snavel donker.
Voedsel: Zaden, noten, fruit enz.
Nest in holle bomen enz.; gemiddeld 3 witte eieren; broedtijd 26-28 dagen; wijfje broedt, beide ouders verzorgen jongen. Deze vliegen na 2 mnd. uit; krijgen daarna nog vele weken van ouders te eten.
Geliefde volièrevogel.
Zie ook parkieten.
Jendaya Conure, Yellow-headed Conure • Jendayasittich • Perruche jendaya, Perruche à tête jeune
Aratinga jendaya.