Artis dierenencyclopedie

H. van de Werken (1969)

Gepubliceerd op 01-11-2023

Jaguar

betekenis & definitie

In de jungle van Zuid- en Centraal-Amerika leeft een der meest veelzijdige vertegenwoordigers van de grote katten die de wereld kent: de jaguar. In de Nieuwe Wereld wordt hij ook wel tigre, tijger, genoemd – maar die naam geeft men aan praktisch elke kat, tot de huispoes toe.

Beter zou de naam panter passen; daar lijkt hij in vele opzichten sprekend op. Hij is weliswaar doorgaans groter en steviger gebouwd, heeft een iets forsere kop en wat minder maar grotere, rozetachtige vlekken dan de panter, doch dat gaat niet altijd op. Het kan soms heel moeilijk zijn, de dieren te identificeren. Enig figuurlijk houvast heeft men dan aan de staart die bij de jaguar betrekkelijk kort is en bij het lopen de grond niet raakt, terwijl de panter zijn lichaamsdeel moet ‘ophouden’, wil het niet over de grond slepen. De jaguar is aan alle in zijn uitgestrekte woongebied voorkomende milieus aangepast. Hij komt in verschillende rassen voor in een gebied dat zich van Arizona en Nieuw-Mexico in het noorden uitstrekt tot aan Argentinië met als centrum het Amazone- en Orinocogebied. Op elk terrein is hij daar thuis, zowel in de dichte oerwouden als op de open steppen, in bergland en waterrijke streken. De ‘bosjaguars’ hebben een wat donkerder tekening dan de bewoners van de prairie en de noordelijke rassen zijn aanmerkelijk kleiner dan de zuidelijke. Allemaal kunnen ze uitstekend klimmen en rennen, maar ook voortreffelijk zwemmen – een nogal vreemde eigenschap bij katten die in het algemeen een hartgrondige afkeer van water hebben. Het is niet ongewoon, jaguars in de Amazone of een andere stroom te zien zwemmen om naar eilandjes in de rivier te komen, op zoek naar prooi.

Alles is van hun gading, met dien verstande dat ze, ofschoon sterk genoeg voor het overweldigen van grote prooi, kleine dieren prefereren, die dan met huid en haar worden verslonden. Op de grond zijn het vooral de capibara, jonge tapir, agoetie en pecarie die de jaguar te vrezen hebben. In de bomen apen en vogels. Maar ook schildpadden en hun eieren, hagedissen, krokodillen en vissen zijn niet veilig voor hem, net zo min als jonge huisdieren, kalveren, geiten enzovoort.

Een van zijn typische en in onze ogen sympathieke eigenschappen is dat hij zelden uit eigen beweging mensen aanvalt. In een periode van meer dan vijftig jaar zijn althans slechts enkele gevallen gesignaleerd. Zijn enige vijanden schijnen de veel kleinere poema’s te zijn.

We zeiden hierboven reeds dat de jaguar ook vis eet. Volgens verhalen van de inlandse bevolking – bevestigd door Europeanen – gaat de belangstelling van de jaguar voor deze soort prooi zo ver, dat hij er echt naar ‘vist’. In sommige tijden van het jaar komen bepaalde vissen naar de oppervlakte om zich te goed te doen aan de in het water gevallen vruchten van verschillende bomen. De jaguar nu zou zich op een boven het water hangende tak van zo’n boom installeren en dan met de staart op het water slaan als imitatie van vallend fruit. De toeschietende vissen zou hij daarna maar voor het opscheppen hebben. Of hier inderdaad sprake is van ‘met overleg vissen’, een door ervaring gegroeide methode dus, of dat het min of meer per ongeluk gaat, is moeilijk te zeggen, al zal onze mening eerder naar de kant van het laatste gaan. Anderzijds kan men van jaguars van alles verwachten.

Ofschoon nauw verwant aan de panter – ze kunnen worden gekruist – hebben ze wel een totaal andere aard. De panter is het koele, soepele en gespecialiseerde roofdier. De jaguar is de veelzijdige, niet gespecialiseerde grote kat die zich op elk terrein thuisvoelt en alles eet wat hem voor de bek komt. Die belangstelling voor andere zaken weerspiegelt zich in de dierentuin waar de jaguar doorgaans de opgewekte clown van de roofdierverblijven is. Hij is gewoonlijk dan ook het enige volwassen katachtige roofdier dat zich kostelijk met speelgoed kan vermaken, een houten bal, een autoband – en anders wel met z’n drinkbak. In de omgang met mensen is hij veel moeilijker dan de wat ‘rechtlijniger’ andere katten.

Zelfs de verzorger die hem van jongsaf heeft grootgebracht, zal altijd moeten oppassen voor zijn onberekenbare gedrag, ook al is dit niet onvriendelijk bedoeld. Evenals bij de panter, zij het in mindere mate, komen er van de jaguar melanistische, dat wil zeggen zwarte of liever gezegd donkerbruine exemplaren voor, die echter zelden in een dierentuin te zien zijn.

Totale lengte 2-2,50 m; staart 65-70 cm; schouderh. 75-85 cm; gewicht 70-125 kg.

Goudgeelbruin met donkere rozetten of vlekken. Aan buikzijde meestal wit of geelwit met donkere tot zwarte vlekken. Al naar gelang het ras kan de tint lichter of donkerder zijn.

Voedsel: Voornamelijk kleine dieren, van eekhoorns tot apen, kaketoes tot krokodillen.

Draagtijd 105-112 dagen; meestal 2-4 jongen, in hol geboren, gewoonlijk blind. Ogen na 8-12 dagen open.

Zie ook katten en roofdieren.

Jaguar, American Leopard • Jaguar • Jaguar

Felis onca.

< >