Artis dierenencyclopedie

H. van de Werken (1969)

Gepubliceerd op 01-11-2023

Herten

betekenis & definitie

Zelfs als men weinig van dieren afweet, is het niet moeilijk, een hert te onderscheiden van andere herkauwers als runderen, antilopen of geiten. Deze laatste dieren hebben namelijk hoorns terwijl herten, op enkele uitzonderingen na zoals de kleine kantjil, een gewei dragen en dan nog uitsluitend de mannetjes.

Alleen bij de rendieren hebben ook de wijfjes zo’n kopversiering. Het kenmerkende van een gewei is dat het onder normale omstandigheden ieder jaar afvalt om daarna des te groter uit te groeien. Volgroeid is het in feite een stuk dood, hard en ivoorachtig been. Het komt te voorschijn uit twee benige uitsteeksels op de kop, in het begin niet meer dan een paar knobbeltjes die overtrokken zijn met een fluweelachtige, buitengewoon bloedrijke huid. Via het bloed worden de nodige bouwstoffen voor het gewei – voornamelijk kalk – in hoog tempo aangevoerd, speciaal bij oudere dieren. Jonge herten hebben nog maar kleine sprietjes met misschien een enkel zijtakje. Oude hertebokken kunnen een wijdvertakt gewei dragen, dat toch binnen enkele maanden volgroeid moet zijn.

Tegen de tijd dat het gewei op volle grootte komt, vormt zich aan de basis van elke geweitak een ring. Deze groeiende verdikking zorgt er voor dat de aderen langzaam maar zeker worden dichtgeknepen en de bloedtoevoer wordt verminderd. Is het gewei compleet, dan is ook de bloedtoevoer en dus de kalkleverantie gestopt. De huid sterft af en wordt door het hert aan allerlei obstakels ‘geveegd’, een soms wat bloedige maar overigens volmaakt onschuldige vertoning. Nu komt het eigenlijke gewei te voorschijn, een ruw stuk dood been waarin de afdrukken van de bloedvaten nog duidelijk zijn te herkennen. In het voorjaar, wanneer het onder meer als imponeerorgaan bij het verwerven van wijfjes zijn dienst heeft gedaan, wordt de kalkachtige massa bij de kop door bepaalde bestanddelen in het bloed, de zogenaamde beenvreters, opgelost.

Hierdoor komt het gewei op een steeds wankeler basis te staan – tot een wat wilde beweging van de drager het doet af vallen. Vaak tot grote schrik van degene die het ziet en niet met de gang van zaken op de hoogte is. Na lang dralen is een bezoeker in Artis eens z’n excuses bij de directeur komen aanbieden omdat hij het gewei van een damhert had afgebroken. Hij had alleen maar willen voelen hoe stevig het zat...

Lang niet altijd kan aan het aantal zijtakken van een gewei worden gezien hoe oud het hert is. Te veel factoren, ziekte, verwondingen, voeding en ook ouderdom beïnvloeden de groei. Op een bepaalde leeftijd houdt het vertakken op; een dergelijk dier zou dus niet ouder worden. Soms komt er ieder jaar een tak minder, zodat er op het laatst twee lange spiesen overblijven – een heel gevaarlijk wapen dat vele slachtoffers kan maken omdat een stoot ermee moeilijk kan worden afgeweerd. Een enkele maal valt een gewei helemaal niet af; er groeit dan het volgende jaar een exemplaar naast. Op de duur ontstaat een zogenaamde pruik van door elkaar gegroeide geweitakken. De drager is natuurlijk bij gevechten niet erg weerbaar meer.

Het gewei wordt in de bronsttijd, wanneer het er om gaat wijfjes te winnen, hoofdzakelijk gebruikt als imponeerorgaan en als slag- en stootwapen tegen mannelijke soortgenoten. Andere vijanden worden er in die periode ook mee afgeweerd of aangevallen. Ter bescherming van de jongen worden ze niet gebruikt; tegen die tijd hebben de bokken zich gewoonlijk in troepen verzameld. De wijfjes hebben alleen hun voorpoten en tanden om zichzelf en hun kroost aanvallers van het lijf te houden.

Herten komen in bijna alle delen van de wereld voor, zowel in de koude arctische toendra’s als in de gloeiende jungle. Afrika, dat een groot aantal antilopen telt, herbergt slechts een enkele soort. In Australië, het land van de buideldieren, komt er oorspronkelijk geen voor; door de mens zijn ze er in recente tijd geïmporteerd.

Ofschoon herten als planteneters te boek staan, is gebleken dat sommige ook dierlijke kost verorberen, niet alleen insekten, waaronder sprinkhanen, maar ook kleine zoogdieren en zelfs vissen. Tot de herten behoren onder meer het bekende damhert en het eveneens gevlekte axishert, de fraaie barasingha, het zeldzame baweanhert en het verwante zwijnshert. Voorts de reusachtige eland, het rendier en de reeds genoemde kantjil, een buitenbeentje. Geen hert en ook geen antilope is de merkwaardige Amerikaanse pronghorn of gaffelantilope.

< >