Het was pas in 1882 dat de grootste en fraaiste der zebrasoorten, de grevyzebra, werd ontdekt, of liever herontdekt, want reeds in de derde eeuw schijnt het dier als Hippotigris, tijgerpaard, een belangrijke rol in de Romeinse ‘circussen’ te hebben gespeeld. Het is de noordelijkst levende soort die door de vele smalle strepen, de langgerekte kop en grote oren ogenblikkelijk van alle andere zebra’s is te onderscheiden.
In de loop der jaren is vele malen geprobeerd om, hetzij door temmen, hetzij door kruisen met andere, wèl gedomesticeerde paardachtigen, een bruikbaar rij- en trekdier te krijgen dat bestand zou zijn tegen de slaapziekte. Ofschoon in Afrika en in enkele dierentuinen een paar maal van zulke zebroïden werden geboren, is het nooit gelukt ze de taak van het paard te laten overnemen. De getemde zebra bleek te nerveus, moeilijk handelbaar en aanzienlijk minder sterk dan een paard. Ook het kruisen liep op niets uit omdat de zebra zich, uitzonderingen daargelaten, niet met vreemde paardachtigen wilde inlaten.
De grevy-zebra leeft in kleine kudden op de steppegebieden van Zuid-Abessinië en Somaliland tot in Noord-Kenya. Enkele jaren geleden heeft men in het zuidelijker gelegen Tsavo Nationale Park een aantal exemplaren uitgezet, die, voorzover men heeft kunnen nagaan, het er uitstekend doen. Men heeft dit aangedurfd omdat ze in het zuiden van hun woongebied dikwijls in gemengde groepen met gewone steppezebra’s leven, zonder dat de beide soorten zich vermengden. Een bronstig grevy-zebra-wijfje wordt in de natuur door geen steppezebra-hengst aangekeken; een steppewijfje niet door een grevy-hengst.
Als men de strepen wegdenkt lijkt de zebra vrij veel op een ezel. Ook in zijn doordringende, eerst schril en dan brullend gebalk heeft hij wel iets van de langoor weg, terwijl de andere zebra’s juist meer paardegeluiden maken.
■ Totale lengte 2,50-2,75 m; staart 40-50 cm; schouderh. 1,40-1,60 m; gew. 300-400 kg; in dierentuin vaak zwaarder. Grote, afgeronde oren.
Fijne streeptekening, zwart of donkerbruin op witte of geelachtige ondergrond, brede rugstreep, effen witte buik.
Voedsel: Plantaardig, vooral grassen en kruiden.
Draagtijd 390-400 dagen; gewoonlijk 1 jong, kan vrijwel direct staan en lopen; is wollig met licht- tot roodbruine strepen. Zoogtijd ong. 9 mnd.; na ong. 4 jaar volwassen.
Leven in groepjes, aangevoerd door hengst. Moeders met jongen vormen aparte kudden, evenals ‘loslopende’ hengsten.
Zie ook zebra’s en paardachtigen.
Grevy’s Zebra • Grevy-Zebra • Zèbre de Grévy
Equus grevyi.
