Artis dierenencyclopedie

H. van de Werken (1969)

Gepubliceerd op 01-11-2023

Elandantilope

betekenis & definitie

Het is opvallend dat in het wild de schuwheid vaak toeneemt naarmate een dier groter is. De kolossale elandantilope, de grootste en zwaarste van zijn familie, is er een typisch voorbeeld van.

Zelfs in die streken in nationale parken waar vrijwel al het wild zich goed laat benaderen, soms zelfs tot op enkele meters, gaan de elandantilopen reeds op grote afstand aan de haal, zeker als het een kudde betreft. Merkwaardig is dat een enkele bok of een exemplaar dat van de kudde gescheiden is, zich veel rustiger gedraagt en lang niet zo snel op de vlucht slaat. Door de zware lichaamsbouw en de halskwab of kossum, vooral een sieraad van oudere mannetjes, heeft het dier weinig weg van een antilope. Meer van een rund – waar hij dan ook, met onder meer de koedoe en de nijlgau, vlak naast is gerangschikt.

De logheid van de elandantilopen is maar schijn. De dieren kunnen zich langdurig met verbluffende snelheid voortbewegen. Tijdens een vlucht zijn sprongen van twee meter en hoger over bosjes of soortgenoten heel gewoon. Met hun gestage, grote passen kunnen ze reusachtige afstanden afleggen.

Ze leven in kudden van vijf tot twintig of dertig exemplaren, meestal bestaande uit wijfje met jongen, halfwas dieren en één of twee grote bokken. Soms voegen kleine kudden zich aaneen tot grote troepen van vele honderden exemplaren. Stieren ziet men ook vaak alleen of in kleine groepjes; in het laatste geval zijn het doorgaans jonge vrijgezellen die de gelegenheid afwachten een eigen kudde te stichten. De dieren bewonen vele soorten terrein, grasland, savannen en moerasland tot op 4000 meter hoogte in de bergen. Zonodig kunnen ze lang, maanden zelfs, zonder water wanneer ze maar de beschikking hebben over plantaardig voedsel waaruit het nodige vocht kan worden geput.

Het zijn de Boeren geweest die tijdens de eerste jaren van hun verblijf in Zuid-Afrika het grote dier dat ze over de vlakte zagen rennen, eland hebben genoemd. Een onjuiste naam omdat deze betrekking heeft op de bewoner van de noordelijke streken van ons halfrond, het grootste levende hert. Toch is de naam, met uitzondering van ons land, internationaal ingeburgerd omdat men ‘onze’ eland als elk of moose kende en er voor verwarring geen kans bestond. In Nederland noemde men hem wijselijk elandantilope. Zoals vele dieren in Zuid-Afrika zijn ook de elandantilopen er te vuur en te zwaard vervolgd, tot er van de daar thuishorende vorm bijna geen een resteerde. Dank zij allerlei beschermende maatregelen leven ze er thans nog in het zuiden van de Kalahari en verder in reservaten en op farms. Een drietal andere vormen komt voor in noordelijker gelegen woongebied.

Als de dieren eenmaal aan mensen zijn gewend, kunnen ze wonderlijk genoeg gemakkelijk in gevangenschap worden gehouden. Het is eigenlijk onbegrijpelijk waarom de Boeren niet direct hebben geprobeerd ze als huisdier te houden, al was het alleen maar om een vleesleverancier bij de hand te hebben. De laatste jaren worden op vele plaatsen proeven in die richting genomen. De elandantilopen blijken in bepaalde Afrikaanse gebieden een heleboel voordelen boven gewoon huisvee te hebben. Ze zijn bestand tegen de beruchte ‘slaapziekte’, nemen genoegen met grassen en andere gewassen die niet door huisrunderen worden gegeten en kunnen maandenlang zonder water. De vleesopbrengst is hoog; melk geven ze minder, gemiddeld twee en hoogstens zes tot zeven liter per dag.

In Askania Nova, een groot zoölogisch station in de Oekraine, experimenteert men al sinds het einde van de vorige eeuw met deze dieren. Aanvankelijk waren er nogal wat mislukkingen maar sinds 1935 heeft men er een grote kudde kunnen opbouwen van zeer makke dieren die met de hand worden gemolken. De koeien produceren er tien tot twaalf kalveren in hun leven, die snel opgroeien en, volwassen, een gewicht halen van 700 tot 800 kilo. Merkwaardigerwijs is de draagtijd in Rusland ongeveer twee weken langer dan in Afrika. Dank zij de gemakkelijke aanpassing aan en voortplanting in gevangenschap, behoeft men niet bang te zijn dat de dieren zullen uitsterven. In Oost-Afrika leven ze nog in redelijke aantallen.

De van Soedan tot Nigeria voorkomende reuzen-elandantilope is er minder gunstig aan toe. Hij heeft veel te lijden van runderpest en wordt, ondanks bescherming, vaak gestroopt. Dat levert weinig gevaar voor de jagers op omdat de dieren zich niet verdedigen, zelfs niet tegen honden. Zij moeten het hebben van hun schuwheid, snelheid en het feit dat ze altijd in beweging zijn, dus nooit lang op één plaats blijven.

Totale lengte 3-3,5 m; staart 65-75 cm; schouderh. 1,50-1,70 m; gewicht 500-750 kg, oude stier tot 900 à 950 kg. Wijfjes kleiner. Hoorns gem. 60-80 cm; max. 100 cm. Reuzenelandantilope: Schouderh. tot 1,80 m; gewicht 700-1000 kg; hoorns max. 1,10 m.

Wijfjes bruin- tot grijsgeel, oudere stieren blauwgrijs. Oost- en Centraalafrikaanse soorten hebben 10-12 of meer witte dwarsstrepen op flanken.

Voedsel: Bladeren, gras enz.

Draagtijd ong. 260 dagen; in Askania Nova ong. 275 dagen. Eén jong per keer. Is na 3-4 jaar volwassen.

Zie ook antilopen.

Eland • Elenantilope • Élan d’Afrique

Taurotragus oryx.

< >