Zo weinig lijken de vertegenwoordigers van de cichliden vaak op elkaar dat het bij eerste aanblik een raadsel is waarom ze in één familie bij elkaar zijn gestopt. Er zijn langwerpige, snoekachtige soorten maar ook dieren die een schijfvorm hebben zoals de ►discusvis.
Zachtaardige planteneters staan naast agressieve rovers, eenvoudig gekleurde naast kakelbonte. Een belangrijk kenmerk waardoor men vrijwel altijd een cichlide van de leden van andere vissenfamilies kan onderscheiden, is te vinden in de neusgaten. Verreweg de meeste vissen hebben aan beide zijden van de snuit een dubbel lijkend neusgat; in werkelijkheid wordt de afscheiding gevormd door een huidplooi die de opening als een bruggetje in tweeën deelt. Bij de cichliden bestaat die brug niet en ziet men aan iedere kant van de kop dus slechts één neusgat. Onder de cichliden bevinden zich vele soorten die als aquariumvis worden gehouden. Zeer bekend zijn de ►maanvissen die tot de meest sierlijke en gemakkelijkst houdbare leden van de familie behoren. Daarnaast zijn er heel wat die, tot verbijstering van hun eigenaar, zich geheel onverwacht kunnen ontpoppen als vechtersbazen en dan een tot dat moment vredig aquarium terroriseren. Meestal hangt dit gedrag samen met volwassen worden en paardrift. Iedere aquariumhouder kent ongetwijfeld de zogenaamde roodkeelcichlide (Cichlasoma meeki). Toen men echter in Artis eens dringend een aantal volwassen mannetjes nodig had – de exemplaren waarover men beschikte en die via een microfoon de bij opwinding geproduceerde harde blafgeluiden aan het publiek lieten horen, waren door een ongelukje om het leven gekomen – was er in geheel Nederland niet één te krijgen.
Wel halfwas, bij honderden. Maar die ‘blaften’ nog niet. Volgroeide hield niemand er op na; ze waren veel te vechtlustig voor een aquarium.
Met uitzondering van de dwergcichliden zijn de meeste soorten, althans de mannetjes, niet in een huisaquarium te houden als ze volwassen zijn; daar heeft men een groot, goed beplant en van schuilplaatsen voorzien bassin voor nodig.
De cichliden komen in vele honderden soorten voornamelijk in Afrika, Centraal- en Zuid-Amerika voor – enkele ook in Zuid-Indië. Beroemde en zeer waardevolle vertegenwoordigers zijn de Afrikaanse tilapia’s, waarvan de ►Nijlbaars een voorbeeld is. Bepaalde soorten zijn door de mens als consumptievis over een groot deel van de tropische wereld verspreid waar ze een zeer welkome aanvulling van het eiwitrantsoen betekenen.