Het bezit van een mooi bontvelletje hebben ook de kleine, zilvergrijze chinchilla’s duur moeten bekopen. Bij tienduizenden zijn ze om wille van hun vachtje gevangen en afgemaakt.
In zo’n snel tempo dat de diertjes, die in de vorige eeuw nog in grote aantallen langs de westelijke hellingen van het Andesgebergte leefden, thans vrijwel zijn uitgeroeid. De begeerte naar het kostbare bont was groot genoeg om, eerst in Amerika en Canada, later ook in Europa, vele farms te doen verrijzen waar de velletjes worden ‘gefokt’ die tot bontmantels van tienduizenden guldens worden verwerkt. Het woongebied van de chinchilla’s wordt gevormd door droge, rotsachtige gebieden van Chili tot in Bolivia, op 2000 tot 3000 meter hoogte. In een soortgelijk gebied in de Sovjet Unie, de hoogalpen in het Pamirgebergte, heeft men enige jaren geleden chinchilla’s in het wild uitgezet. In enkele valleien schijnen ze zich goed te kunnen handhaven, wat hoop geeft voor de toekomst. Want ondanks de bescherming ziet het er in Zuid-Amerika somber voor ze uit.
Chinchilla’s zijn watervlugge klimmers die uitstekend tegen kale en steile rotswanden kunnen opklimmen, steeds in de schaduw want aan de zon hebben ze een hekel. Hun bewegingen zijn zo snel dat ze nauwelijks met de ogen zijn te volgen. Bij het lopen lijken ze wel wat op grote muizen, maar als ze voor hun hol rechtop zitten om wat rond te kijken of tussen de voorpootjes gehouden voedsel op te knabbelen, lijken ze op eekhoorns of marmotten. De snelheid waarmee ze bij gevaar op slag in hun holletjes verdwijnen, demonstreren ze ook in gevangenschap wanneer ze hun dagelijkse bad nemen in vollersaarde, een zeer fijne aardsoort, vroeger gebruikt bij de behandeling van lakens en stoffen. Het is vrijwel niet te zien, hoe ze het doen; in razende vaart wentelen ze er in rond en binnen enkele seconden is het gebeurd.
Er zijn twee soorten, de gewone, ook wel wolchinchilla of wolmuis genoemd, die een lange pluimstaart en grote oren heeft, en de wat forsere kortstaartchinchilla. De wolchinchilla, ofschoon de minst kostbare bontsoort leverend, wordt het meest gefokt. Met grote risico’s want chinchilla’s kweken is moeilijk en levert vele teleurstellingen en zelden goed bont op. Heel wat mensen in ons land, die een flink bedrag in de als zeer lucratief voorgespiegelde kweek staken, hebben dat tot hun schade ervaren. Chinchilla’s dood, geld weg.
■ Totale lengte gewone chinchilla 30-37 cm; staart 10-12 cm.
Parelgrijs, zijdeachtig haar, donker aan uiteinden; lichter, tot geelwit toe, aan wortel.
Voedsel: Gras, planten, wortels. In gevangenschap veelal z.g. konijnekorrels, samengesteld uit haver, mais, gerst, milletzaad, lijn- en soyameel, melasse, mineralen, vitaminen A en D. Voorts klaver en hooi.
Draagtijd ruim 100 dagen. Jongen zijn flink uit de kluiten gewassen, eten reeds na een paar dagen aan voer van ouders mee. Hebben nog kleine, platliggende oortjes.
Zie ook knaagdieren.
Chinchilla • Chinchilla • Chinchilla
Chinchilla laniger.