Artis dierenencyclopedie

H. van de Werken (1969)

Gepubliceerd op 01-11-2023

Chimpansee

betekenis & definitie

Chimpansees zijn altijd wel met iets bezig, met zichzelf, met elkaar, met allerlei zaken in hun omgeving. Nooit diep geconcentreerd, dat ligt niet in hun aard, maar van de hak op de tak, telkens afgeleid door iets anders.

Waarschijnlijk zal dit wel komen door hun leefwijze. Ofschoon voortreffelijke klimmers, leven zij in hun Afrikaanse woongebied voornamelijk op de grond. Hoe weerbaar ze ook zijn, toch staan ze daar aan veel meer gevaren bloot dan in de bomen waar de kansen om te ontsnappen of zich veilig te verstoppen veel groter zijn. Alleen door een snel reactievermogen en een scherpe opmerkingsgave kunnen ze zich handhaven. Doorlopend kunnen ze door vijanden worden verontrust, steeds zijn ze daarom op hun qui vive – klaar om weg te rennen of de tegenstander aan te vallen. Er zijn natuurlijk talloze dieren die op een soortgelijke wijze leven maar desondanks niet de intelligentie bezitten van de chimpansees. Voor een verklaring ervan zijn de aanknopingspunten waarschijnlijk te vinden in de geschiedenis der apen, hun miljoenen jaren vergende ontwikkeling die aanvankelijk nauw was verweven met de primitieve aapachtige voorvaderen van de mens. Deze voorgangers hadden, zo is uit recente onderzoekingen gebleken, een nauwelijks groter hersenvolume dan de huidige mensapen. Toch kenden ze het gebruik van eenvoudige, zelfgemaakte stenen werktuigen.

Uit de evolutie, uit die ontwikkeling van vallen en opstaan is, op welke wijze dan ook, de mens te voorschijn gekomen als een met rede begaafd wezen dat logisch en abstract kan denken. De aap is bij diens min of meer parallel lopende ontwikkeling daarin ver bij de mens achtergebleven. De chimpansee is misschien de enige en zeker een van de weinige apen die, zoals de mens, sterk wordt beïnvloed door zijn omgeving, zijn opvoeding en sociale tradities. Zonder twijfel komt hij in vele opzichten de mens het meest nabij. Naast die punten van aanraking gapen evenwel talloze kloven. De chimpansee is bijvoorbeeld, net als andere dieren, in staat om door middel van gebaren, mimiek of geluiden, zijn emoties direct te uiten en over te brengen op soortgenoten.

Maar een echte taal, waarmee gedachten en overpeinzingen kunnen worden doorgegeven, houdt hij er niet op na. De schrik voor iets ongewoons, de vondst van voedsel, kan hij op allerlei manieren kenbaar maken; hij is echter niet in staat er over te discussiëren of er later over na te denken. Ofschoon in mond- en keelholte alle ‘technische’ middelen aanwezig zijn om gearticuleerd te kunnen spreken, mist de aap het spraakcentrum in de hersenen die het spreken bestuurt. De hersenen zijn evenmin berekend op het creëren van zaken, een der kenmerken van de mens. Handen en vingers van de aap – en zelfs zijn voeten – zijn ‘handig’ genoeg om in principe van alles te maken – de capaciteit van de hersenen blijft echter verre bij de mogelijkheden achter. Hoogstens is het dier in staat gebruik te maken van bij de hand liggende voorwerpen.

Hij kan een stok nemen om er voorwerpen mee naar zich toe te halen, om iets los te wrikken of om er mee te slaan. Hij kan zelfs twee in elkaar passende stokken tot één geheel maken om er verder mee te kunnen reiken.

Toen men eens een chimpansee een stok gaf om te zien of hij er een boven zijn hoofd hangende tros bananen mee naar beneden kon krijgen, reageerde het dier niet door met het werktuig naar de lekkernij te slaan. Hij zette de stok daarentegen rechtop onder de bananen, klom er vliegensvlug in en had de bananen te pakken eer de stok kon omvallen. Een andere chimpansee trok de zich met zijn gedrag bezig houdende onderzoeker aan een broekspijp mee tot onder de bananen en gebruikte de man als ladder om het begeerde te bereiken.

Net als bij alle dieren, sluiten de gedragingen van de chimpansee in gevangenschap in grote lijnen aan bij die welke hij er in de natuur op na houdt. Het gebruik van stokken als werktuig en als wapen is ook daar niet ongewoon. Bij zijn onderzoekingen in West-Afrika heeft dr. Kortlandt kunnen vaststellen dat chimpansees bij een aanval op vijanden met grote stokken slaan. In dit geval ging het om een opgezette panter die in het woongebied der apen was neergelegd en keer op keer met dikke takken werd geattaqueerd. Waarschijnlijk zal het met een levende panter net zo gaan.

De bekende onderzoekster Jane van Lawick-Goodall, die in Tanzania vele jaren van haar leven letterlijk te midden van chimpansees heeft doorgebracht, signaleerde ook het gebruik van werktuigen. Om termieten uit hun schuilplaatsen te krijgen, porden de apen met stokjes of grashalmen in de openingen van een termietennest. De opgeschrikte insekten beten zich aan de werktuigen vast waarna de chimpansees deze voorzichtig terugtrokken en er de termieten met smaak aflikten. Vonden ze ergens in boomholten water waar ze met de bek niet bijkonden, dan propten ze uitgekauwde bladeren in de opening, zo lang tot deze doordrenkt waren, peuterden ze eruit en zogen ze leeg. Ook poetsten de dieren zich schoon met pruiken bladeren en gras. Een zeer intelligent gebruik van werktuigen dus.

Opvallend is dat de apen dit bijna menselijke gedrag in gevangenschap veel vaker uiten dan in het wild. Wellicht spelen daarbij ‘afkijken’ van de mens en het feit dat hij uitstekend kan leren een rol. De chimpansee blijkt zelfs met de kwast verf op papier te kunnen aanbrengen, zomaar voor eigen genoegen. Iets herkenbaars is er weliswaar niet in te ontdekken, maar alle chimps die men ertoe heeft gezet, deden het met plezier; het hield ze kennelijk bezig. Dit kwam overigens pas nadat ze papier, verf en penseel eerst hadden vernield of opgepeuzeld. Toen ze eraan gewend waren en er de mogelijkheden van inzagen, werd er ‘geschilderd’.

Natuurlijk heeft het niets met kunstexpressie te maken. Hoogstens kan men er uit opmaken dat de chimpansee de verschillende mogelijkheden doorziet die het materiaal biedt.

Onmiskenbaar zijn er dus verschillende intelligente vermogens bij de chimpansee aanwezig. Waarom, zo vragen de onderzoekers zich af, maakt hij er in zijn natuurlijke milieu dan geen beter gebruik van. En als hij ze daar niet nodig heeft, hoe en waarom heeft hij ze dan verworven?

Chimpansees hebben in Afrika, vergeleken met de gorilla’s, een vrij groot verspreidingsgebied. Misschien is het beter te spreken van hadden, want hun areaal krimpt snel ineen. In het grootste deel van hun Westafrikaanse woongebied zijn ze de laatste tientallen jaren uitgeroeid. Als de ontwikkeling zich zo voortzet, zullen ze in een jaar of tien uit dat deel van Afrika zijn verdwenen, met uitzondering misschien van Guinee en een paar reservaten. Gelukkig komen ze nog in flinke aantallen voor in Oeganda en het noordwesten van Tanzania waar ze onder goede bescherming staan.

Gewoonlijk trekken de mensapen in zogenaamde ‘open’ groepjes rond die van verschillende samenstelling kunnen zijn, alleen mannetjes, volwassen mannetje en wijfje of moeders met kinderen. Geregeld sluiten zulke groepjes zich tot grotere troepen aaneen, bijvoorbeeld wanneer er ergens een heleboel te eten is. Omgekeerd verlaten ze hun groep ook wel om zich bij andere exemplaren aan te sluiten. De mannetjes gaan, als er wat te halen of te onderzoeken valt, meestal voorop; zij zijn het minst bang. Ze maken dan een hoop kabaal, schreeuwen, stampvoeten – bij voorkeur op holle bomen zodat het goed doordreunt – rukken aan takken en rennen rond. Het is een typisch imponerend gedrag, soms om indruk te maken op elkaar of andere dieren, andere keren misschien om elkaar en zichzelf moed in te spreken.

De wijfjes met kinderen zijn weinig luidruchtig; stilletjes komen ze altijd achteraan. Het duurt lang voor zij een voedselplaats als veilig beschouwen.

De onderlinge verstandhouding is bijzonder goed. Als twee vreemde groepen elkaar ontmoeten, wordt er wel wat geschreeuwd en aan de takken geschud maar niet gevochten. Oude bekenden echter omarmen elkaar, buigen en geven handen. Alle begroetingen hebben trouwens iets menselijks. Jongen ‘kussen’ hun moeder op wangen en mond, moeders aaien hun kroost over het hoofd.

Normaal lopen ze op vier poten, waarbij de handen op de knokkels steunen. In hoog gras of als ze de armen met vruchten of andere zaken hebben volgeladen, lopen ze ook wel alleen op de achterpoten. Het voedsel bestaat voor het grootste deel uit plantenkost, bladeren, knoppen, knollen en vruchten. Daarnaast worden allerlei insekten geconsumeerd. Op vele plaatsen in Afrika leven de chimpansees praktisch geheel vegetarisch. In savannengebieden, waar niet het hele jaar door voldoende vruchten en ander plantaardig voedsel zijn te vinden, eten ze ook vlees. Men heeft gezien dat ze daar kleine apen en jonge antilopen grepen, verscheurden en opaten.

De nacht wordt doorgebracht in de bomen, waar van bij elkaar gebogen takken in luttele ogenblikken een eenvoudig nest wordt gemaakt – zo stevig echter dat er gemakkelijk een mens in kan liggen. Gewoonlijk worden de nesten maar één nacht gebruikt; de volgende avond zijn de trekkende chimpansees gewoonlijk alweer vele kilometers verder.

De jongen – meestal wordt er één geboren, zeer zelden twee – zijn de eerste tijd hulpeloze diertjes die zich krampachtig aan de moeder vastklampen. Pas na gemiddeld vier maanden durven ze een paar meter bij haar vandaan te gaan. Tot ze een jaar of drie zijn, blijven ze altijd in de buurt van het wijfje; ook slapen ze dan bij haar. Daarna wordt de band iets losser maar tot hun zesde jaar zijn ze in moeders naaste omgeving te vinden. Op ongeveer achtjarige leeftijd zijn ze geslachtsrijp; vier jaar later geheel volwassen en uitgegroeid. Het opgroeien gedurende de eerste jaren verschilt niet veel van dat van een menselijke baby, zo hebben Amerikaanse psychologen geconstateerd toen ze een drie dagen oude chimpansee adopteerden. De eerste paar jaar was het dier aanmerkelijk ‘voorlijker’ dan een kind van dezelfde leeftijd; daarna raakte de aap snel achterop.

Totale lengte 75-95 cm; hoogte staand ex. 1,40-1,60 m; gewicht 50-70 kg; in dierentuinen waar ze (te) goed worden gevoed soms zwaarder. Wijfjes kleiner.

Zwart of donkerbruin. Huid, gezicht, oren, handen en voeten van vleeskleurig tot donkerbruin.

Voedsel: Voornamelijk plantaardig, in sommige streken ook vlees, van insekten tot jonge antilopen.

Draagtijd 220-235 dagen; meestal 1 jong, soms 2, zelden 3. Kan 40-45 jaar worden; is in gevangenschap 41 jaar geworden. Is vermoedelijk maximum.

In oerwouden van Kongo komt nog een in 1929 ontdekte dwergchimpansee voor.

Zie ook apen.

Chimpanzee • Schimpanse • Chimpanzé

Pan troglodytes.

< >