Zowel in Noord-Afrika, een der overwinteringsstreken, als in het Himalayagebied en ver in China of Japan kan men de geelbruine casarca’s aantreffen. Een belangrijk broedgebied bevindt zich op de onmetelijke steppen van Tibet, een kleine vijfduizend meter boven de zeespiegel.
In Tibet – waar de vogels min of meer heilig zijn en dus een veilig leventje leiden – heeft men ze vrij nauwkeurig bestudeerd. Het bleek, wat men in elke dierentuin al wist, dat de woerden enorme vechtjassen zijn. De vechtpartijen op leven en dood schijnen de wijfjes volkomen koud te laten; ze doen althans alsof er niets aan de hand is. Hun ‘hart’ schenken ze echter alleen aan de overwinnaar … Wanneer bij de casarca’s eenmaal paren zijn gevormd, blijven deze praktisch het gehele jaar bij elkaar – in tegenstelling tot vele andere eenden, waarbij het huwelijk van de mannetjes maar een zeer vluchtige geschiedenis is, die veelal verschillende malen in het seizoen met andere wijfjes wordt herhaald. De casarca’s zijn, als de meeste eendachtigen waarvan beide sexen gelijk gekleurd zijn, veel trouwer.
In hun woongebied zitten de paren overdag ergens langs rivieroevers of op drooggevallen zandbanken. Tegen de avond gaan ze in het water op zoek naar voedsel, door de stroom wat van elkaar drijvend. Dit is de aanleiding geweest voor de legende, dat de casarca’s de zielen herbergen van zondige geliefden die als straf elkaar wel kunnen zien, maar door de stroom van elkaar gescheiden blijven.
De vogels zorgen samen voor het kroost. De eieren worden bij voorkeur gelegd in diepe holen in de grond, in de rotsen of waar ook. Men heeft ze in oude onderkomens van marmotten aangetroffen, soms meer dan twee meter onder de grond. Andere daarentegen zo hoog op steile rotsen dat de jongen door de ouders, veelal op hun rug zittend, naar het in de diepte stromende water moesten worden gebracht.
Reeds door de oude Egyptenaren en Grieken werden ze in gevangenschap gehouden – thans ook nog op vele plaatsen in Azië. Niet alleen om hun fraaie uiterlijk, maar vooral omdat ze zo waakzaam zijn. Net als gewone ganzen raken ze direct hevig gealarmeerd als een vreemde hun terrein betreedt – wat ze een serie harde ha-ha-ha-geluiden ontlokt.
■ Totale lengte 55-60 cm. Gansachtig voorkomen.
Geelbruin met lichtbruine kop. Zwarte staart. In de vlucht zijn de witte vleugeldekveren en zwarte en donkergroene slagpennen goed te zien. Het mannetje heeft smalle zwarte band om hals. Zwarte snavel en poten.
Voedsel: Voornamelijk plantaardig.
Diep hol gestoffeerd met donsveren; 8-12 soms tot 16 crème-witte eieren. Broedtijd 28-30 dagen.
In Zuid-Afrika leeft nauw verwante vorm, de grijskopcasarca.
Zie ook eenden, ganzen en zwanen.
Ruddy Sheldrake, Brahminy Duck • Rostgans, Kasarka • Casarca roux, Tadorne casarca
Tadorna ferruginea.