Beren lijken van die goedmoedige lobbesen wanneer ze in de dierentuin zo aandoenlijk om een versnapering bedelen of zomaar wat ronddrentelen of spelen. Pas wanneer men ze beter leert kennen, blijken ze helemaal niet zo vriendelijk te zijn.
Met dezelfde olijke snuit waarmee ze een koekje aanpakken, kunnen ze met een voor hun omvang verwonderlijke snelheid aanvallen. Ze bezitten geen mimiek zodat er geen stemming van hun snuit valt af te lezen. Daar ze in de praktijk nogal lastig, tamelijk agressief en uitermate weerbaar zijn, is omgang met beren een gevaarlijke bezigheid. Een aanval wordt niet alleen nauwelijks aangekondigd, evenmin is te voorspellen waar, hoe en met welke wapens deze zal worden uitgevoerd. Leeuwen of tijgers hebben een min of meer vaste methode om hun tegenstanders aan te vallen. Aan hun gedrag is ook wel te zien wanneer het ongeveer gaat gebeuren.
Bij een beer is niets zeker. Hij beschikt over een formidabel gebit, geweldige klauwen en een onvoorstelbare kracht, die hij op vele manieren weet te gebruiken. Hoe goed blijkt wel in de dierentuin waar de beren kans zien met hun onhandig schijnende poten elke moer of schroef die niet zorgvuldig is vastgezet of beschermd, los en elke niet van een slot voorziene deur of schuif open te peuteren. Beren, nauw verwant aan de hondachtigen, komen in vele soorten en rassen over het gehele noordelijke deel van de wereld voor, hier en daar zelfs ver naar het zuiden, zoals in Malakka, India en Zuid-Amerika. De grootste beren zijn – met uitzondering van de ►ijsbeer – meestal bruin of bruingrijs van kleur en bewonen merendeels de koude noordelijke streken. In feite is er maar één soort, onderverdeeld in talloze ondersoorten en variëteiten: de ►bruine beer. De in Noord-Amerika levende grizzlybeer en de reusachtige kodiakbeer uit Alaska zijn er lokale vormen van. De eveneens uit dit deel van de wereld afkomstige baribal of zwarte beer, bekend en vaak berucht door zijn brutale optreden in reservaten en bewoonde gebieden, is een aparte maar zeer verwante soort. Het dier heeft wel de naam zwart te zijn, maar dat is geen regel. Er zijn ook bruine en geelachtige exemplaren; in het uiterste noorden leven zelfs blauwgrijze.
De baribal komt nog in grote aantallen in heel Noord-Amerika voor. In de reservaten is het dier vaak een plaag geworden door verkeerd gedrag van de bezoekers. Deze lieten zich verleiden, de onschuldig uitziende dieren te voeren, met het gevolg dat de beren geen angst meer voor de mens hadden, hem opzochten om wat lekkers te krijgen en als dat niet gebeurde, prompt aanvielen. Jaarlijks gebeurden er zo honderden ongelukken. Het voeren van beren in reservaten is thans streng verboden. Maar inmiddels heeft men reeds vele door het publiek ‘verknoeide’ beren moeten doodschieten …
De kleinere beren uit zuidelijke streken zijn meestal zwart, zoals de ►Maleise beer uit Zuidoost-Azië, de ►lippenbeer van India en Ceylon en de kraagbeer die het gebied pal ten noorden van dat der lippenberen bewoont. Een kraagbeer heeft meer dan veertig jaar in Artis geleefd.
Ofschoon om verschillende redenen opgenomen in de groep der roofdieren, voeden beren zich doorgaans met plantaardige kost waaronder allerlei soorten vruchten, vooral bessen. Wat de befaamde honing betreft: ze zijn er inderdaad dol op. Hetgeen allemaal niet wil zeggen dat ze dierlijk voedsel versmaden. Als het te pas komt consumeren ze vrijwel elk dier dat ze te pakken kunnen krijgen, van insektelarve tot groot zoogdier. Alleen de ijsbeer voedt zich vrijwel uitsluitend met dierlijke kost.
Beren zijn uitstekende klimmers, met uitzondering van de grizzlybeer die het alleen in zijn jeugd hogerop schijnt te zoeken. De witte plek die sommige soorten in een V-vorm op de borst hebben, schijnt een waarschuwingssignaal voor vijanden te zijn omdat deze alleen zichtbaar is als de beren op de achterpoten staan, gewoonlijk de aanvalshouding.
Dank zij de zekere intelligentie waarover beren beschikken, treden ze vaak – vooral de bruine beren – in circussen op. Gezien hun onberekenbare aard schijnt de dressuur heel wat moeilijker te zijn dan van andere roofdieren. De beren-intelligentie gaat echter niet zo ver dat de dieren bewust op commando ‘bidden’, zitten of dansen, zoals ze in een dierentuin bij het zien van iets lekkers vaak doen. Ze maken van nature reeds allerlei ‘menselijke’ bewegingen en wanneer ze nu door ervaring leren dat op dergelijke manipulaties een beloning volgt, voeren ze hun ‘kunstjes’ weldra automatisch uit.