Een Aziatisch wild rund dat in vele opzichten, meer nog dan andere runderen in zijn woongebied, op ons gewone huisrund lijkt, is de banteng. Het is een tamelijk lichtgebouwd dier dat in verschillende rassen en variëteiten in Zuidoost-Azië leeft.
Voor de laatste wereldoorlog kwamen er onder meer op Java nog vrij veel exemplaren voor; daarna zijn de meeste wilde bantengs verdwenen terwijl ook de gelederen der beschermde dieren door oorlog en stropen schrikbarend zijn gedund. Mogelijk komt er nog een aantal voor in reservaten op Java. De langdurige strijd in Vietnam zal van de daar levende vorm eveneens weinig hebben overgelaten. Hoe het er op dit ogenblik voorstaat, is niet bekend maar het lijkt onwaarschijnlijk dat de banteng nog voor uitsterven kan worden behoed. De echte wilde banteng dan, want kruisingen komen in groten getale voor. Het beste voorbeeld daarvan is het gedomesticeerde Balirund dat een met andere runderen gekruiste banteng is. Dit huisrund wordt, in tegenstelling tot hetgeen de naam suggereert, in vele streken van het Verre Oosten door de bevolking gehouden. Daar de bantengs zich ook in het wild nogal eens met verwilderde huisrunderen schijnen te hebben vermengd, is het zelfs voor een deskundige vaak niet eenvoudig vast te stellen of men met een raszuiver exemplaar te doen heeft. Men moet geheel afgaan op het type, de stand van de hoorns en de kleur, die bij de stieren nogal variabel is. Is er maar een geringe afwijking van het ‘standaardtype’, dan kan men zonder meer aannemen dat het dier vreemd bloed in de aderen heeft.
In de dierentuin wordt een raszuiver exemplaar als een der zeldzaamste vertegenwoordigers van de runderfamilie beschouwd. In het wild schijnen ze – behalve alleen levende oude stieren – vrij ongevaarlijk te zijn. Zelfs gewonde dieren vallen hun tegenstanders zelden aan. Veel vijanden hebben ze, buiten de mens, niet. Voorzover die in hun woongebied nog aanwezig zijn, maken tijgers wel jacht op ze. En op sommige plaatsen wilde honden.
■ Totale lengte 1,80-2,20 m, schouderh. 1,40-1,60 m; wijfjes kleiner. Hoornrecord ruim 87 cm; bij Javaanse vorm kleiner, 65 cm.
Stieren doorgaans kastanjebruin. Javaanse vorm meestal donkerbruin tot blauwzwart. Witte poten, grote witte spiegel. Wijfjes en jonge stieren roodbruin; kalveren donkere streep op rug.
Voedsel: Plantaardig, vooral gras. Draagtijd 9-10 maanden; één kalf. Op beschutte plaats geboren. Volgt met moeder na ong. 10 dagen kudde.
Leeft in troepjes, enkele koeien en 1 à 2 stieren plus jongen. Zou stamvader zijn van zeboe. Banteng betekent stier. Zie ook runderen.
Banting • Banteng • Banteng
Bos banteng
Waarschijnlijk niet overal meer aanwezig. Op Java alleen in reservaten.