Artis dierenencyclopedie

H. van de Werken (1969)

Gepubliceerd op 01-11-2023

Angwantibo

betekenis & definitie

Het is nog maar enkele jaren geleden dat de angwantibo of beermaki voor het grote publiek een vrijwel onbekend dier was. Net als trouwens zijn naaste, eveneens tot de lori-achtigen, dus halfapen behorende familieleden als slanke en plompe lori. Die onbekendheid was begrijpelijk. Want als uitgesproken nachtdier brengt de angwantibo in Afrika, zijn vaderland, de dag slapende door, tot een bal opgerold en verscholen tussen de takken of in de mik van een boom. Als zodanig was het dier voor een dierentuin weinig aantrekkelijk omdat er voor het publiek weinig meer aan te zien was dan een nagenoeg onbeweeglijke harige bal. Dit zal er ook wel de belangrijkste reden van zijn geweest dat pas in 1931 de dierentuin van Berlijn als eerste een levende angwantibo in de collectie had.

Daarna volgde omstreeks 1949 Londen. En pas in 1961 kon opnieuw een dierentuin, ditmaal Artis, het dier tonen. Toen was het echter inderdaad ‘tonen’ geworden, dank zij een geheel nieuwe – achteraf bekeken voor de hand liggende – methode van huisvesting. Men had er namelijk, min of meer in navolging van de dierentuin in New York, een zogenaamd nachtdierenverblijf ingericht, zoals er thans ook elders in de wereld een aantal is te vinden.

In een nachtdierenverblijf zijn dag en nacht kunstmatig verwisseld; ’s nachts, is binnen alles helder verlicht en kunnen de dieren hun gebruikelijke slaapje doen. Overdag zitten de dieren evenwel in als door maanlicht overgoten kooien. Nu eindelijk kan men ze in al hun activiteiten aanschouwen – nu eindelijk kan men zien hoe verbazend leuk ze zijn. Voor een groot deel danken ze hun aantrekkelijkheid aan hun formaat, wollige vacht, trage bewegingen, menselijke gedrag en grappige snuitjes, geaccentueerd door de grote kogelronde ogen die al deze halfapen eigen zijn. Al lijken ze traag, als het nodig is kunnen ze behoorlijk snel wegkomen, waarbij hun aan het leven op en tussen de takken prachtig aangepaste handen en voeten uitstekende diensten bewijzen. De voeten kunnen nog een andere taak verrichten: een extra lange nagel aan de tweede teen is een uitstekend make-up-apparaat waarmee de vacht tot in de puntjes kan worden verzorgd. En waarmee ze zich ook lekker kunnen krabben!

Het is thans nog niet zo dat men angwantibo’s in elke dierentuin kan aantreffen. Het zijn nog steeds zeldzame diertjes, zowel omdat pas enkele tuinen over een geschikt verblijf voor ze beschikken als om het feit dat ze, ofschoon wijd verspreid in Afrika, nergens veelvuldig voorkomen en bovendien heel moeilijk zijn te vinden.

Nu men ze in gevangenschap goed kan gadeslaan en er dus alle nodige aandacht aan ze kan worden besteed, blijken ze helemaal niet zo moeilijk te houden te zijn. Artis heeft er, een wereldprimeur, zelfs al met succes mee gefokt. Dat was eind 1963. Een jaar tevoren had er ook al een het levenslicht aanschouwd, maar dat was, mede door gebrek aan zorg van de zijde der ouders, spoedig gestorven. Het tweede kind werd goed door de moeder geaccepteerd. Het was een heel klein ding, nog geen tien centimeter lang en amper dertig gram zwaar.

Veel kreeg men er de eerste tijd niet van te zien; het diertje hield zich voornamelijk aan de buikzijde van mama vast, waar het schuil ging in de vacht. Bovendien zat het wijfje in die periode veelal met de neus tussen de achterpootjes op een tak te slapen; ze had zich als het ware om haar kind gerold. Alleen als ze honger had en langzaam naar de voerbak klauterde, had men soms kans iets te zien van de tussen de vacht verscholen en daar praktisch onopvallende kleine. Het beste ging het nog als het wijfje hem schoonlikte. Waar hij toen niet aan kon ontkomen; later bij het groter worden, gaf hij keer op keer blijk niet zo erg gediend te zijn van de uitgebreide wasbeurten. Na ongeveer een week kwam de kleine vaker te voorschijn.

Hij begon in alle richtingen wat over de moeder heen te kruipen maar verliet haar niet. Dat gebeurde pas toen hij een week of vijf oud was. Eerst heel weifelend en voorzichtig, bij het minste of geringste naar moeder terughollend. Na een paar dagen scharrelde hij al uren lang alleen door de kooi en over de takken rond, spelend met alles wat hij vond en kon hanteren. Hij begon toen ook uit de voerbak mee te eten. Na ongeveer drie maanden was hij praktisch volgroeid; desondanks kroop hij bij het slapen gaan als baby aan moeders buikzijde – als een reuzenbaby, want hij lag dan min of meer om het wijfje heen gedrapeerd. Dat het er niet bepaald gemakkelijk mee had!

Lengte 25-28 cm; naar verhouding lange slanke poten, wollige zachte vacht, grote kogelronde ogen. Wijsvinger is gereduceerd tot stompje; tweede teen draagt lange nagel. Geen staart of onzichtbaar tussen vacht.

Tamelijk uniform goudbruin, lichter aan buikzijde. Lichte strook tussen ogen en over neus.

Dierlijk voedsel in de vorm van zachte insekten, vogeltjes, eieren enz.; daarnaast vruchten en zacht groen.

Draagtijd 130-135 dagen. Jongen komen geheel behaard en met open ogen ter wereld.

Zie ook nachtdieren en lori’s.

Angwantibo • Bärenmaki • Angwantibo

Arctocebus calabarensis.

< >