Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

Gepubliceerd op 30-05-2017

zwakzinnige

betekenis & definitie

iemand die zwakzinnig is.

iemand die zwakzinnig is; iemand met beperkte verstandelijke vermogens.

Voorbeelden:
Ook worden er nog verstandelijk gehandicapten in een kast opgesloten en stoelen gebruikt waar zwakzinnigen niet op eigen kracht uit kunnen komen.
NRC, 1995

Gisteren maakte de Inspectie voor de Gezondheidszorg bekend dat eenderde van de zwakzinnigen in hun bewegingsvrijheid wordt beperkt.
NRC, 1995

Ze reageerde op de deining over wapenbezit die ontstond nadat een zwakzinnige in maart in Dunblane zestien schoolkinderen en hun lerares doodschoot.
De Standaard, 1996

De toeschouwers lachten en maakten grappen, trokken gekke gezichten naar de zwakzinnigen - jongetjes met te grote hoofden, openhangende monden, flaporen, terugwijkende kinnen waarlangs het kwijl droop - die het uitkraaiden van plezier.
Jan Cremer, De Hunnen. Dl. 3: Vrede, 1983

< >