het tweede van de vier jaargetijden.
het tweede en warmste van de vier jaargetijden, volgend op de lente, waarin planten en vegetatie tot volle groei en bloei komen, en dat astronomisch gezien op het noordelijk halfrond begint rond 21 juni en eindigt rond 21 september en er, weerkundig beschouwd, duurt van 1 juni tot en met 31 augustus.
Voorbeelden:
Meteorologische Seizoenen. Noordelijk halfrond. Lente: 1 maart t/m 31 mei; Zomer: 1 juni t/m 31 augustus; Herfst: 1 september t/m 30 november; Winter: 1 december t/m 28 februari. Zuidelijk halfrond. Lente: 1 september t/m 30 november; Zomer: 1 december t/m 28 februari; Herfst: 1 maart t/m 31 mei; Winter: 1 juni t/m 31 augustus. Astronomische seizoenen. Noordelijk halfrond. Lente: 21 maart t/m 20 juni; Zomer: 21 juni t/m 20 september; Herfst: 21 september t/m 20 december; Winter: 21 december t/m 20 maart. Zuidelijk halfrond. Lente: 21 september t/m 20 december; Zomer: 21 december t/m 20 maart; Herfst: 21 maart t/m 20 juni; Winter: 21 juni t/m 20 september.
http://www.kalender-365.nl/seizoenen-jaargetijden.html, 2013
Het begin van de zomer, de zomerzonnewende, valt rond 21 juni. De zon bereikt dan de kreeftskeerkring waarna de dagen in het noorden weer korter worden. Meteorologen rekenen juni, juli en augustus tot de zomer, maar ook voor en na die tijd kan het zomers zijn.
http://www.knmi.nl/cms/content/40315/zomer
Door de invoering van een extra dag om de vier jaar en een 'schrikkeleeuw' om de 400 jaar (zoals in 1600, 2000, 2400, etc.), valt het begin van seizoenen op een beperkt aantal data: winter op 20, 21, 22 of 23 december; lente op 19, 20 of 21 maart; zomer op 20, 21 of 22 juni; herfst op 21, 22, 23 of 24 september.
http://www.kennislink.nl/publicaties/wanneer-is-het-zomer, 2012