Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

Gepubliceerd op 30-05-2017

zeeziek

betekenis & definitie

misselijk door het zeevaren.

ziek, misselijk door het schommelen en slingeren van een schip dat op zee vaart.

Voorbeelden:
Lang geleden had ik, bij windkracht negen, ook zo aan dek gestaan van de Harwichboot en was ik, steeds maar nauwlettend die golven bespiedend, niet zeeziek geworden. Maar dit kleine zeilschip bewoog veel heftiger, voegde bij de op- en neergaande beweging ook nog rollende, nukkige slingeringen in de dwarsrichting.
Maarten ’t Hart, Ongewenste zeereis, 1979

Ik kotste zowat m'n longen uit, zo zeeziek was ik geworden, ik had nog nooit gevaren, nog nooit van m'n leven zelfs maar in een kano op het kanaal gezeten, ik denk ik laat die terugreis mooi schieten, ze krijgen mij die rotboot niet meer op, zegt m'n maat dan blijf ik ook maar aan deze kant.
Jan Cremer, De Hunnen. Dl. 2: Bevrijding, 1983

< >