ziekte.
ziekte die als gevolg van het schommelen en slingeren van het schip optreedt bij iemand die op zee vaart en wordt gekenmerkt door misselijkheid, braken, flauwte, benauwdheid e.d..
Voorbeelden:
Af en toe stopten wij bij een wc als mijn begeleidster of ik opnieuw door zeeziekte werden overweldigd. Was de wc al bezet, dan kotsten wij tegen een muur of in een tafelkleedje. mijn beschermvrouwe eenmaal zelfs in een hoge, lege bloemvaas voor het met een rolluik gesloten hok van de purser.
Andreas Burnier, De reis naar Kithira, 1976
Vooral de [...] landrotten die normaal bruggen en daken takelen, waren de hoge zeegang en het bijbehorende zwalkende loopgedrag niet gewend. Met helikopters moesten pillen tegen zeeziekte en middelen om spierpijn te verdrijven worden aangevlogen.
De Telegraaf, 2001