zwart-witte zeevogel.
zwart-witte zeevogel met een lange, puntige snavel die op zee overwintert en broedt in rotsgebied.
Ook van toepassing op het vogelgeslacht of de soort in het algemeen en dan vaak in het meervoud gebruikt.
Voorbeelden:
Het aantal getelde olieslachtoffers op de Nederlandse kusten is in de loop der jaren opgelopen tot honderdduizenden. De zeekoet is koploper met duizenden besmeurde exemplaren per jaar.
http://www.ecomare.nl/archiefpersbericht.htm, 2003
Tussen de stenen op het strand stond een zeekoet. Vuil op zijn buik. Hij deed precies wat hem geleerd was dan te doen. Hij poetste zich. Hij bracht de olie van zijn veren over naar zijn maag.
NRC, 1993
Verder uit de kust liggen de dichtheden aan zeevogels in het algemeen lager, maar overwinteren wel grote aantallen zilvermeeuwen, zeekoeten en alken.
NRC, 1995