lid van een paar met twee inkomens.
een van twee samenwonende partners die allebei een inkomen hebben.
Wordt meestal in het meervoud gebruikt.
Voorbeelden:
Wellicht was de wijk niet zo verpauperd als men die grachten intact had gelaten (dan zou Zuilen een unique setting point hebben gehad voor alle yuppen en tweeverdieners die nu massaal oude wijken van working class heroes opkopen).
Ronald Giphart, Het leukste jaar uit de geschiedenis van de mensheid, 2002
Niet alle tweeverdieners beschikken trouwens over een riant inkomen - het gaat vaak om 'tweemaal een beetje'.
http://users.pandora.be/jan.van.duppen/j_gelezen.htm#12, 2001