Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

Gepubliceerd op 30-05-2017

treinpassagier

betekenis & definitie

passagier in een trein.

iemand die als passagier meerijdt met een trein; passagier in een trein.

Voorbeelden:
In het met peerlampen verlichte gebouw stonden meer Duitse ambtenaren met petten en laarzen dan treinpassagiers; die waren er niet veel, want voor zijn plezier ging niemand Duitsland in.
Jan Gerhard Toonder, De dronken kanarie, 1975

Eerste betalende treinpassagiers door Kanaaltunnel. Vandaag rijden de eerste betalende passagiers met de trein door de Kanaaltunnel.
Meppeler Courant, 1994

De vele en lange vertragingen die treinpassagiers afgelopen maandag ondervonden als gevolg van wisselstoringen en vastgelopen bruggen door het extreem warme weer.
Spits, 21 juni 2000

De spectaculaire stijging van het aantal treinpassagiers die zich tussen 1986 en 1991 voordeed, is nagenoeg tot staan gebracht.
NRC, 1993

< >