Het begrip tijd heeft 8 verschillende betekenissen:
1) grootheid uitdrukbaar in tijdseenheden.
grootheid die waargenomen wordt als de ononderbroken en onomkeerbare voortgang en opeenvolging van gebeurtenissen en verschijnselen en die meetbaar is in eenheden als seconden, minuten, uren, dagen, weken, maanden, jaren, eeuwen en millennia; ook: de voortgang of het verlopen van tijdseenheden.
2) wijze van tijdrekening.
wijze waarop men het verloop van de tijd berekent bij nationale of internationale conventie of naar plaatselijk gebruik; wijze van tijdrekening; ook: de voortgang van tijdseenheden berekend volgens zekere wijze van tijdrekening.
3) bepaalde tijdswaarde.
bepaalde tijdswaarde die een klok of horloge uitdrukt in uren en/of minuten en seconden om aan te geven hoeveel tijdseenheden zijn verstreken sinds middernacht of de middag; waarde die uitdrukt hoe laat het is.
4) tijdsruimte met kenmerkende eenheid.
kort of lang durend deel van de tijd met een al dan niet nader bepaald begin en einde, dat men als een eenheid beschouwt om zijn specifieke karakter, een typerend verschijnsel of een daarbinnen vallend kenmerkend gebeuren; tijdsruimte met een kenmerkende eenheid.
5) tijdsruimte als louter duur.
kort of lang durend deel van de tijd met een al dan niet nader bepaald begin en einde, dat louter wordt gezien als een opeenvolging van een aantal tijdseenheden; tijdsruimte als louter duur.
6) gebruikte, beschikbare hoeveelheid tijd.
hoeveelheid tijd die gebruikt wordt of beschikbaar, nodig of vereist is voor iets.
7) tijdstip of gesitueerde periode.
bepaald moment of bepaalde periode waarvan niet de duur maar de situering in de opeenvolgende tijdseenheden centraal staat, hetzij algemeen in het tijdsverloop, hetzij specifiek in de verdeling van de dag, het jaar of de tijdrekening; tijdstip of periode gesitueerd in het verloop van de tijd.
8) vormenreeks van een werkwoord.
vormenreeks van een werkwoord die datgene wat het werkwoord aanduidt zoals een handeling, werking, gebeurtenis of toestand, in het heden, het verleden of in de toekomst situeert.