Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

Gepubliceerd op 30-05-2017

tachograaf

betekenis & definitie

meetapparaat in een vrachtwagen of bus.

meetapparaat in een vrachtwagen of bus dat gegevens registreert over de snelheid, de duur van de rit, het aantal afgelegde kilometers en de rustpauzes.

Voorbeelden:
"We kopieerden alle schijven van de tachograaf, stelden een formulier op punt waardoor we een correct overzicht kregen op rij- en rusttijden, stopplaatsen, afgelegde kilometers, arbeidsuren en rusturen." Hun ervaring deelden ze met andere chauffeurs.
De Standaard, 1996

Uit onderzoek van de tachograaf bleek dat de chauffeurs vanaf 29 juni bijna negenduizend kilometer hadden afgelegd, zonder de wettelijk verplichte aaneengesloten rusttijd van 36 uur in tien dagen. Ook is de hand gelicht met de regel dat voorafgaand aan iedere dertig uur rijden, acht uur rust moet worden genomen. Bovendien was de tachograaf niet steeds ingeschakeld.
Meppeler courant, 1995

< >