Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

Gepubliceerd op 29-10-2020

snaak

betekenis & definitie

grappig, ondeugend of apart figuur.

mannelijke, meestal jonge persoon die grappig of ondeugend is of opvalt door zijn apart gedrag of zonderling voorkomen; grappige, ondeugende of aparte figuur.

Voorbeelden:
Het is ook een feit dat vooralsnog niemand in de Nete durft te gaan zwemmen. "Je krijgt er schurft van!" zeggen de moeders hier tot hun zwemlustige snaken.
De Standaard, 1996

'Tijg,' zei ik, 'ik wou dat ik iemand had met wie ik erover kon praten. Graafland? Ach nee, die snaak met z'n sierknevel en z'n oogje... nee, gewoon een betrouwbaar iemand.'
Maarten 't Hart, De Zonnewijzer, 2002