Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

Gepubliceerd op 30-05-2017

schoonvader

betekenis & definitie

vader van een echtgenoot.

vader van de echtgenoot of echtgenote van iemand.

Voorbeelden:
Daarna [...] was hij degene die met het speeksel van zijn zoon op zijn mond de weer neergelaten sluier van de bruid optilde [...] en haar een lange, verschrikkelijke kus op de mond drukte, meid, nou en die kus was echt helemaal geen kus van een schoonvader of een peetoom.
Carlos Fuentes, De grens van glas, 2001

In theorie bestaat de mogelijkheid een akkoord aan te bieden, maar daarvoor moet je een rijke schoonvader hebben of een tante die van je houdt.
NRC, 1993

Het hoogtepunt van haar barse afgunst was op haar vertrokken facie te lezen toen ik jaren later als getuige optrad bij Franky's huwelijk, en daarna als enige vreemde eend in de familiebijt aanzat aan 't souper, gniffelend om de janettenmoppen van de schoonvader.
Alex Rosseels, Het blije lijden, 1980